De bijna zes miljard euro uit de EU-pot, die Nederland mag gebruiken om beter uit de coronacrisis te komen, blijft voorlopig op de plank liggen. Dat heeft minister Hoekstra in de Tweede Kamer gezegd. Eerst moet de besteding ervan aan de formatietafel worden besproken. Waarschijnlijk pas in het voorjaar van 2022 ligt er dan een plan.

Hoekstra moest tekst en uitleg geven na de brief die hij enkele weken geleden had geschreven. Volgens de minister is het allemaal erg ongelukkig gelopen. “Ik had niet voorzien dat de formatie zo lang zou duren.”

Volgens RTL speelt er ook nog wat anders. Uit interne stukken die de zender heeft ingezien, blijkt dat het ministerie van Financiën en het ministerie van Economische Zaken vorig najaar compleet anders tegen het herstelfonds aankeken.
Financiën wilde het geld gebruiken om de overheidsfinanciën op orde te brengen, terwijl Economische Zaken vooral nieuwe investeringen wilde doen. Het ministerie waar destijds minister Wiebes nog de baas was, had het voortouw bij het opstellen van de plannen.

Het departement van Hoekstra zette echter alles op alles om aan de bal te komen. De hele politieke trukendoos werd gebruikt om de bevoegdheid alsnog naar Financiën te krijgen. Uiteindelijk gaf Wiebes in het najaar van vorig jaar op. “Laten we niet te veel ruzie maken over niet-bestaande projecten voor geld dat er voorlopig niet is”, schreef hij aan een ambtenaar.

Zwijgzaam

Minister Hoekstra wilde in de Tweede Kamer niet al te veel zeggen over de ruzie. “We gaan met iedereen overleggen, nadat de partijen van het nieuwe kabinet een besluit hebben genomen.” Hij beloofde met steden, regio’s en met de Europese Commissie aan tafel te gaan zitten. Maar de kern van het meningsverschil van destijds is er nog steeds. “Ik geloof in het groter maken van de koek. We moeten groeien, dat is goed voor de economie. Dit bedrag helpt, maar we kunnen het zelf natuurlijk ook uitgeven.”