Opinie | Landbouw, rechtse partijen, en de lachende derde

Opnieuw gaat het in de landbouw niet goed: te lage marktprijzen, te hoge kosten voor energie. Komt dit werkelijk door een teveel aan milieumaatregelen en de Europese Green Deal? Wel als je rechtse partijen moet geloven, maar klopt het ook?

4 min. leestijd
Bron foto: iStock

Volgens de statistieken verdwenen in de laatste 15 jaar meer dan 5 miljoen landbouwbedrijven in de EU, en ook in Nederland gaat de afname hard: elke dag stoppen gemiddeld 6 boerenbedrijven. De recente boerenprotesten in veel Europese landen, en in Brussel, waren voornamelijk een reactie op het gebrek aan een eerlijk inkomen en bestaanszekerheid voor boeren. Inkomens in de landbouw zijn gedaald tot 47 procent van de gemiddelde brutolonen in de EU. Bij veel van de boerenprotesten waren het vooral jonge boeren die de straat op gingen. Jonge boeren die hun ouders moeten uitkopen betalen gemiddelde 80.000 euro per hectare, en dat beperkt ook de instroom van nieuwe boeren. De effecten van vergrijzing zullen op korte termijn voelbaar worden.

Green Deal kop van Jut

Dit vergt dringend actie. Maar op dit moment worden de problemen in de landbouw door vooral rechtse partijen, gereduceerd tot het “teveel aan regels”. De Europese Green Deal is de kop van Jut. Veel regels zouden inderdaad simpeler moeten zijn voor landbouwers om uit te voeren. Maar dat wil niet zeggen dat ambitieuze plannen voor klimaat en biodiversiteit niet heel hard nodig zijn, juist voor het voortbestaan van de landbouw zelf.

Daar ging het al vanaf het eerste moment fout voor de Europese Green Deal. Opnieuw werd door traditionele landbouwlobby’s en rechtse partijen de zeer oneerlijke verdeling van miljarden aan landbouwsubsidies in stand gehouden: het meeste geld gaat naar degenen met het meeste land. De politieke familie van het CDA en BBB (de ‘EVP’ in Brussel) staat ook nog altijd vierkant achter een vrijhandelsverdragen met een blok landen waaronder Brazilië en Argentinië. Dit terwijl het duidelijk is dat veel Europese boeren niet gaan kunnen concurreren met de goedkope grond en arbeid, en de lage milieustandaarden in die landen.

De druk op boeren richting schaalvergroting en intensivering heeft ernstige gevolgen voor het milieu (denk aan de insecten die gewassen bestuiven), maar ook voor de gezondheid van boeren en hun families zelf. Zoals uit stemmingen in het afgelopen jaar is gebleken, negeren opnieuw het CDA en alle partijen rechts daarvan, samen met de lobbyclubs als de LTO, deze gevolgen volkomen.

Nekslag Europese boer

Na de protesten begin dit jaar zei Ursula von der Leyen dat ze de boeren tegemoet zou komen. Echter, de stem waar minder gehoor aan is gegeven is dat van klein- en middenschalige boeren, die Europa in het merendeel van haar voedsel voorziet. Deze worden veelal gerepresenteerd door de Europese Coordinatie van La Via Campesina (ECVC), de Europese tak van La Via Campesina dat met 200 miljoen leden ‘s werelds grootste boerenorganisatie is.

Tijdens het boerenprotesten in Brussel van 1 februari, 26 februari en 26 maart, eiste ECVC, en haar Nederlandse afdeling Toekomstboeren, een eerlijk inkomen, en ondersteuning van jonge en nieuwe boeren. In plaats daarvan luisterde de Commissie vooral naar de lobbyclub waar de LTO toe behoort, Copa-Cogeca. De boodschap was: schrap maar wat milieuregels, dan zijn ze weer even stil!

Ook extreem-rechts strekt haar tentakels uit naar de boerenprotesten. Hebben zij dan oplossingen? Integendeel. De Spaanse partij Vox bijvoorbeeld doet zich voor als anti-globalisten en verdedigers van de boer, maar werkt ondertussen nauw samen met extreme pro-vrijhandel-denktanks. Deze zijn tegen elke bescherming van boereninkomens, tegen elke maatregel voor gezondheid of milieu, en voor een totale vrijhandel. Dat is de nekslag voor Europese boeren.

De lachende derde

Wie is de lachende derde? De supermarkten, de banken, en de pesticidenbedrijven, die allemaal het meest verdienen aan boeren die zo productief mogelijk werken. Zij lobbyen voor beleid waarbij de schade aan gezondheid en milieu altijd afgewenteld kan worden op de maatschappij. Dit zijn niet toevallig ook de sectoren met de grootste lobbybudgetten en meest geoliede lobbymachines in Brussel én in Den Haag.

De meeste boeren willen toewerken naar een duurzaam voedselsysteem. Maar dit moet wel gepaard gaan met bestaanszekerheid en met een landbouw die aantrekkelijk is voor de nieuwe generatie boeren. Voorstellen om dit te realiseren liggen al klaar. Het wordt tijd dat Den Haag én Brussel hier gehoor aan geven, met sterk en progressief beleid.

Leonardo van den Berg, bestuurslid van ECVC, Wageningen; Nina Holland, onderzoeker bij lobbywaakhond Corporate Europe Observatory, Brussel