Bij het Europees Hof in Luxemburg staat vandaag een hoorzitting op de planning naar aanleiding van een zaak die in juni vorig jaar bij de Nederlandse Raad van State voorlag. De vraag was destijds of Nederland drie Turkse mannen het land mag uitzetten. De mannen zijn veroordeeld voor verschillende misdrijven, maar wonen al meer dan dertig jaar in Nederland. Omdat daar een associatieverdrag met Turkije uit 1980 bij komt kijken, heeft de Raad van State de zaak voorgelegd aan het Europees Hof.

In 2021 wilde de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Ankie Broekers (VVD) de drie Turkse mannen het land uitzetten omdat ze een gevaar zouden vormen voor de staatsveiligheid. Tot 2012 was het echter onmogelijk om verblijfsvergunningen in te trekken van mensen die langer dan twintig jaar in Nederland wonen. Vandaag kan dat wel. Maar de drie mannen beroepen zich nu op de zogeheten ‘standstilbepaling’ in het in 1980 gesloten associatieverdrag met Turkije. Die bepaling houdt in dat hun uitzettingsprocedure net zo beoordeeld moet worden als in 1980, het jaar dat het verdrag in werking trad. Volgens de staatssecretaris geldt die wetgeving niet voor situaties die draaien om een gevaar voor de openbare orde.

Uitzetting of niet

Juridische kwesties als deze dienen zich vaker aan bij het Europees Hof. Het associatieverdrag met Turkije zorgt ervoor dat het niet zo makkelijk is om Turken met een verblijfsvergunning het land uit te zetten. De vraag is nu of de drie Turkse mannen die een bedreiging zouden vormen voor de Nederlandse samenleving, een beroep kunnen doen op de overeenkomsten uit het associatieverdrag. Is dat geval mogen ze blijven, is dat niet zo, dan mogen ze uitgezet worden.

De uitspraak van het Europees Hof vandaag heeft directe gevolgen voor de verdere verloop van het proces bij de Raad van State. Zij moeten uiteindelijk tot uitzetting overgaan. Of niet. En het oordeel van vandaag zal dat uitmaken.