Nederlandse kandidaten zijn het eens: ‘EU-landbouwsubsidie moet op de schop’

Nederlandse kandidaat-Europarlementariërs zijn het met elkaar eens: het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet op de schop. Maar hoe precies blijft voer voor discussie.

3 min. leestijd

Haast alle deelnemers van het Grote Europese Landbouwdebat, georganiseerd door de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) en nieuwswebsite Nieuwe Oogst, zijn het erover eens: het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), de grote pot met geld – 60 miljard – waar boeren subsidies uit halen, moet op de schop. Boeren moeten beloond worden voor de klimaatmaatregelen die ze nemen en het geld moet eerlijker verdeeld worden, vinden ze. 

Toekomstbestendig subsidiëren

Al sinds het ontstaan van de Europese Unie is het grootste deel van het Europees budget, het GLB, gereserveerd voor boeren. Want na de Tweede Wereldoorlog, waarin grote voedseltekorten dreigden, wilde Europa nooit meer honger hebben. Inmiddels heeft het GLB zich ontwikkeld tot een gigantische subsidiepot waarvan het grootste deel van het geld naar een kleine groep grote landbouwbedrijven gaat. Oneerlijk, daar zijn alle kandidaten het over eens. 

Vooral het verdienmodel van boeren zit de kandidaten dwars. Het is een zorg die er al langer is. Boeren verdienen niet genoeg om goed te kunnen boeren, klinkt het tijdens boerenprotesten in Brussel. En doordat de ‘verstikkende’ regelgeving uit Brussel daar nog ‘s bovenop komt, willen steeds minder jongeren het stokje overnemen.  

Wat met al dat Europees geld?

Lara Sibbing, nummer zestien op de lijst van GroenLinks/PvdA, wil het GLB in ieder geval gebruiken om de landbouwsector te vergroenen én boeren eerlijker te belonen. “Dat kan heel goed samen”, zegt ze. 

Ze haalt de cijfers erbij. Tachtig procent van het GLB gaat naar twintig procent van de Europese boeren, stelt ze. De hoeveelheid geld die boeren uit het GLB krijgen is immers afhankelijk van de grootte van de boerderij (‘basissteun’ noemt men dat in Brussel). Zo krijgen de grootste boerenbedrijven dus ook het meeste geld. 

Abonneer je nu op de nieuwsbrief Landbouw & Visserij

In plaats daarvan wil Sibbing dat subsidies eerlijker verdeeld worden en dus ook bij kleinere boeren terecht kunnen komen. Maar belangrijker nog: de vergroenende boer moet ermee beloond worden. 

Daar zijn BBB-lijsttrekker Sander Smit en SGP-lijsttrekker Bert-Jan Ruissen het mee eens. Ze willen dat boeren andere verdienmodellen kunnen ontwikkelen. Daar hoort ook vergroening en natuurbeheer bij in ruil voor eerlijke beloning uit het GLB. Toch plaatst Smit een kanttekening. Een vorm van basissteun wil hij graag behouden. 

Basissteun maar niet te veel

Ook NSC-lijsttrekker Dirk Gotink wil niet dat de basissteun voor boeren compleet verdwijnt. Boeren moeten dus financiële steun gebaseerd op de grootte van hun boerderij blijven ontvangen, maar er moet wel een deksel op. Tweehonderd hectare is het maximum, stelt NSC. Daarna krijgt de boer geen extra geld meer uit Brussel. 

De belangrijkste vraag voor Gotink is hoe de landbouwsector in de toekomst succesvol omgaat met klimaatverandering. “Daar heb je een bredere discussie met de sector voor nodig”, stelt Gotink. 

Wijnboeren in Frankrijk komen bijvoorbeeld al in de problemen. Door het steeds warmer wordende klimaat loopt hun druivenoogst terug. Ook Nederlandse boeren krijgen te maken met klimaatverandering. In Zeeland komt er steeds meer zout in de grond terecht door droogte en de stijging van de zeespiegel. Het zeewater trekt daardoor dieper de grond in en dus moeten de boeren zich aanpassen. Niet alle gewassen kunnen groeien op zoute grond.