Het asiel- en migratiedossier is terug van nooit weggeweest in Brussel. Na een relatief rustige periode tijdens de pandemie, trekken er opnieuw meer mensen naar Europa, met als gevolg allerlei problemen in de asielopvang. De onderhandelingen over een eerlijke Europese aanpak zitten desondanks muurvast.
Landen als Nederland zijn boos op de zuidelijke EU-lidstaten omdat zij niet alle asielzoekers opvangen. Volgens de Dublin-akkoorden moet een migrant immers asiel krijgen in de eerste lidstaat die hij bereikt. Maar de zuidelijke lidstaten willen op hun beurt weer volledig af van die Dublin-akkoorden. Door hun ligging, aan de Europese grens, leiden die afspraken in de praktijk tot een oneerlijk verdeling.
In de tussentijd besloot Nederland dan maar de handen in elkaar te slaan met enkele gelijkgestemden. België, Duitsland, Frankrijk, en opvallend genoeg ook het Verenigd Koninkrijk, mochten mee ontbijten op de Nederlandse EU-ambassade voor een onderonsje over migratie.
Hand in hand
Na afloop van deze bijeenkomst namen de aanwezigen zich voor om beter samen te zullen werken op het vlak van asiel en migratie. Ook de Britten zouden meedoen. De aanwezige lidstaten ijveren zelfs voor een ‘EU-Verenigd Koninkrijk migratieverdrag’. Dat verdrag zou in het verlengde moeten liggen van het handelsverdrag met de Britten.
Los daarvan willen ze ook dat de Britten een officiële samenwerkingsovereenkomst met Frontex, de Europese grenswacht, mogen sluiten. Op dit moment patrouilleert Frontex al in Het Kanaal, de zeestraat tussen Groot-Brittanië en Frankrijk.
Ook nemen de landen zich voor om op gerechtelijk niveau beter samen te werken en gaan de inlichtingendiensten meer informatie over migratie met elkaar uitwisselen. Zo kunnen ze internationale netwerken van mensensmokkelaars harder aanpakken.