Minister Ollongren wil meer wapenproductie op Europese bodem

Als het aan minister van Defensie Kajsa Ollongren ligt, gaan Europese wapenfabrieken binnenkort een tandje hoger schakelen.

3 min. leestijd

Gaat de EU gezamenlijk militair materieel produceren en/of inkopen? En zo ja, komen de wapens dan van Europese bodem of blijft Brussel aankloppen bij partners aan de andere kant van de wereld, zoals de Verenigde Staten? De minister liet weten dat een combinatie van die twee het meest voor de hand ligt, maar “op dit moment is één ding heel duidelijk: we moeten allemaal meer produceren”, aldus Ollongren.

In Den Haag werd vanochtend nog bekend dat Ollongren de Tweede Kamer niet had geïnformeerd over een NAVO-rapport waarin staat dat Nederland onder de maat presteert als het over de NAVO-doelen gaat. “Dat klopt echt niet”, zei de minister later op de dag. Volgens haar is er nog geen officieel rapport van de NAVO en zal het kabinet de Kamer informeren wanneer ze het officiële rapport zelf heeft beoordeeld. “Zoals we dat normaal doen”, zei Ollongren.

Europese wapenproductie omhoog

Terug naar Brussel. Sinds de oorlog in Oekraïne is begonnen, zijn veel EU-lidstaten in rap tempo gaan investeren in defensie. Dat betekent dat de EU-lidstaten meer geld uitgeven aan militair materieel, zoals wapens. “We hebben nu allemaal meer geld voor defensie en tegelijkertijd zie je dat de prijzen omhoog gaan, want de vraag naar wapens is enorm gestegen”, legde minister Ollongren uit. 

Maar om de vraag naar wapens bij te houden, moet de productie wel op rolletjes lopen, zei Ollongren. Zowel binnen de EU als daarbuiten. Krijgen we dan meer wapenfabrieken in Nederland en in de andere EU-lidstaten? “Die hebben we gelukkig al”, antwoordde de minister. “Maar het is belangrijk dat we intensiever gaan samenwerken.”

Die samenwerking ziet Ollongren niet alleen tussen de EU-lidstaten onderling, maar ook met andere partners, zoals de VS. “Want de VS kan de vraag naar wapens in zijn eentje niet bijbenen, en Europa ook niet.” Europese wapenfabrieken hebben volgens Ollongren in ieder geval een heldere taak om de grote vraag naar wapens op te vangen: “De productielijnen moeten worden opgestart”, zei ze.

EU moet verder kijken dan haar neus lang is

Het is een vraag die bij de EU-ministers van Defensie al een tijdje opduikt, wanneer zij elkaar zien in Brussel: gaat het EU-budget voor vredesopbouw, de zogenaamde Europese Vredesfaciliteit, verder omhoog? Als het aan Nederland ligt, moet dat wel degelijk. Want het potje raakt steeds verder leeg door de steun aan Oekraïne.

Ollongren ziet de financiële en materiële hulp aan Oekraïne weliswaar als topprioriteit, maar waarschuwt dat de EU andere wereldconflicten niet moet verwaarlozen. “Nu er zoveel geld nodig is voor de steun aan Oekraïne, dreigt het gevaar dat we andere dingen die we ook met dat geld zouden kunnen doen, niet meer kunnen doen.” Want, legde de minister uit, “de Europese Vredesfaciliteit is een groot fonds, bedoeld voor de inzet in de hele wereld.”

Maar, zei de minister, “nu hebben we veel van dat geld dus nodig voor Oekraïne.” Hoewel de oorlog in het oosten van ons continent niet het enige conflict is dat er speelt, benadrukte zij. Ollongren wil dat de EU alle conflicten om zich heen scherp in de gaten houdt, zoals die in Afrika, het Midden-Oosten en Azië. Een “360°-benadering” noemt ze dat. Kortom: de EU moet niet vergeten om zich heen te kijken.