Michiel Rijsberman: “Het Europees Comité van de Regio’s zorgt er zelf voor dat het niet serieus genomen wordt”

6 min. leestijd
Boekpresentatie Neolithic human diet

Het Europees Comité van de Regio’s: binnen de Europese wijk is het een bekend grapje dat niemand echt weet wat deze instantie juist doet. Nu Michiel Rijsberman, die namens Flevoland in het Comité zit, een nieuwe rapporteursrol opneemt, leek dit voor Brusselse Nieuwe een mooi moment om eens na te gaan wat hij daar eigenlijk uitspookt.

Om te beginnen bij het begin: hoe kwam u op het idee om in het Comité te zitten?

Iedere provincie duidt iemand aan. Bij mij was het van: “Je bent van D66, je vindt Europa leuk, ga jij daar maar heen!” Dus ja, het werd mij een beetje in de schoot geworpen eigenlijk. Maar ik vind het leuk werk, dus uiteindelijk hadden ze dat goed gezien.

Wat moeten we ons bij uw werk precies voorstellen? Bent u een soort Europarlementariër light?

Ergens wel, maar dat proberen we te vermijden. Je ziet dat veel mensen in het Comité van de Regio’s inderdaad proberen een soort Europees Parlementje te spelen. Maar in wezen zitten wij daar om de andere Europese instituties te tonen op welke manier hun wetgeving de regio’s en de gemeenten raakt. Zo kunnen wij het effectiefst zijn. Binnen de dossiers waarvoor ik verantwoordelijk ben, vertegenwoordig ik alle Nederlandse provincies. Daarom is het ook belangrijk dat je je politieke kleur niet te veel laat doorschemeren. Je collega’s en de andere provincies zouden je dat niet in dank afnemen.

Jullie hebben vooral een adviserende rol. Hoe kijkt u daarnaar?

Het geven van advies is een belangrijke rol. Je ziet wel dat we als Comité niet altijd serieus genomen worden. En dat veroorzaken we deels ook zelf. 

We schrijven adviezen over voorstellen van de Europese Commissie voor die naar het Europees Parlement en de Raad gaan. Daar gaat het vaak goed bij het Comité. Wel is het soms uitdagend om het Brusselse tempo te volgen. Maar waar ik het vaak fout zie gaan: bij advies dat leden van het Comité op eigen initiatief en voor hun eigen belang opstellen. Dan zit je als Comité advies te geven over de bestrijding van wolven in Zuid-Duitsland. Wie boeit dat? Brussel denkt dan natuurlijk ook: wat moet ik hiermee? Dat doet gewoon afbreuk aan de reputatie van het Comité. 

Desondanks heeft de Commissie wel altijd mooie woorden voor ons. Of ze daadwerkelijk ook iets doen met ons advies, is een andere vraag, maar goed. Het Parlement neemt ons ook wel serieus als het over relevante onderwerpen gaat. Wie ons echt niet serieus neemt, is de Raad. Maar al bij al heb ik wel het gevoel dat Brussel naar ons luistert, op voorwaarde dat we echt duidelijk kunnen maken op welke manier hun regels de regio’s raken. 

Wat valt er eigenlijk te halen voor een provincie als Flevoland in Brussel?

Aan de Flevolander kan ik zeggen: wij proberen Europese regels beter te laten werken, zodat we subsidies efficiënter en eerlijker kunnen verdelen. De laatste jaren zetten we erg in op het vereenvoudigen van Europese regels. We merkten dat mensen in de praktijk aanliepen tegen een berg bureaucratie, bij de aanvraag van een Europese subsidie bijvoorbeeld. Dat is iets waar Brussel niet zelf voor kiest, maar wat ontstaat doordat er onduidelijkheden in Europese regels zitten die lidstaten vervolgens helemaal dichttimmeren. Zo willen ze voorkomen dat ze de schuld krijgen als er later iets fout gaat. 

Heeft u het gevoel dat regionale beleidsmakers zich voldoende bewust zijn van wat er in Brussel te halen valt? 

Totaal niet. De gemiddelde beleidsmedewerker heeft een hoge werkdruk en bij tijdsgebrek sneuvelt de Europese dimensie steevast als eerste. Hoe Den Haag over Brussel spreekt, helpt daar ook niet bij. Wanneer Europese regelgeving goed valt in Nederland, wordt het altijd gepresenteerd alsof Den Haag het heeft gebracht. Wanneer mensen er last van hebben, heeft Brussel het gedaan. Daardoor ga je niet zo snel in je dagelijkse werkomgeving kijken of er iets leuks in Brussel te halen valt.

En de burger? Hoe kunnen we die bewuster maken van wat er op het Europees niveau speelt?

Dat lijkt me erg moeilijk. Vanuit het perspectief van de democratie, is het natuurlijk wenselijk dat mensen zich bewust zijn van wat de EU doet. Maar vanuit het perspectief van een inwoner van Dronten geredeneerd, is dat maar weinig relevant. Waarom zou zijn leven er beter van worden als hij begrijpt hoe de EU werkt? Pas wanneer er dingen in Brussel fout gaan die zijn dagelijkse leven raken, wordt het relevant voor hem. In die zin is de EU slachtoffer van haar eigen succes: we zijn zo gewend aan alle goede dingen die de EU voor ons heeft gedaan, dat ze niet meer opvallen.

Heeft u wel het gevoel dat Brussel zich voldoende bewust is van wat er in de provincies speelt?

Neen. Die paar vierkante kilometer van de Europese wijk is natuurlijk enorm ver verwijderd van de meeste regio’s. Ik denk dat dat gewoon onderdeel is van de complexe werkelijkheid waarmee we moeten dealen. Het is niet zozeer iets wat je Brussel kwalijk kan nemen. Desondanks wil Brussel wel weten wat er in de regio’s speelt. Dat is één van de redenen waarom je als lid van het Comité van de Regio’s erg makkelijk binnenkomt bij de Europese Commissie. 

Sinds kort bent u rapporteur voor het ‘Do No Harm to Cohesion’-dossier. Wat houdt dat juist in?

Die naam werd door Eurocommissaris voor Cohesie en Hervormingen Ferreira bedacht. Er gaan geruchten rond dat ze de volledige Europese begroting wil organiseren zoals het cohesiebeleid. Dat betekent dat er heel wat meer geld naar Oost-Europa zou gaan en minder naar West-Europa. Bij innovatiefondsen zou ons dat in het Westen pijn doen. 

Omdat het nog niet helemaal duidelijk is wat de Eurocommissaris hierbij precies van plan is, heeft het Europees Parlement gezegd dat ze dit samen met het Comité verder moet uitwerken. Ik ga voor het Comité goed nadenken over dit idee. Later kan het immers een grote impact hebben op het volledige Europese budget.

Tot slot: u bent nu al jaren bezig met die Europese thema’s. Smaakt het, wat uw carrière betreft, niet naar meer?

Als Frans Timmermans ermee ophoudt, mogen ze me altijd bellen! Het Europees Parlement is natuurlijk ook wel een interessante plek (lacht). Maar vooralsnog doe ik mijn werk voor het Comité erg graag.

Het gras is altijd groener bij de buren.
Verken je horizon en ga ook eens vissen in een andere vijver!

Word lid Meer informatie