PvdA en GroenLinks sluiten niet uit in 2024 met één lijst mee te gaan doen aan de verkiezingen voor het Europees Parlement. Dat zeggen de Europese fractieleiders van de twee progressieve partijen in een interview met Brusselse Nieuwe.
Agnes Jongerius (PvdA) en Bas Eickhout (GroenLinks) denken dat de Nederlandse Groen-Rode samenwerking een katalysator kan zijn om ook in Brussel nieuwe coalities te vormen. Jongerius: “Er zijn nog veel sociaaldemocraten uit andere landen in mijn fractie die niet zo veel op hebben met de Groenen”.
Brusselse Nieuwe: Zijn jullie betrokken geweest bij het schrijven van het oppositieakkoord van PvdA en GroenLinks?
Eickhout: “Jesse Klaver heeft me prima op de hoogte gehouden, maar uiteindelijk was het natuurlijk veel tekst heen en weer sturen tussen de fracties in Den Haag. De eindversie heb ik gelezen een week voor de publicatie. Die heb ik nog van commentaar kunnen voorzien”.
Jongerius: “Ik heb geen conceptversies gezien. Het is bij ons is alleen binnen het bestuur van de Tweede Kamerfractie gedeeld. Dat zijn Lillianne Ploumen, Henk Nijboer en Kati Piri. Toen Ploumen me belde zei ik meteen dat wat zij nu op papier hebben gezet erg lijkt op wat ik zelf geprobeerd heb te doen in Europa. Oftewel: benoem een aantal dingen waar je in 2030 op wil uitkomen. Dan heb je meer in handen om te beoordelen of de plannen van de regeringen die doelstellingen dichterbij brengen”.
BN: Mij viel op dat het woord Europa minder dan een handvol keer wordt genoemd. Hoe hebben jullie dat gelezen?
Eickhout: “Nou, ik vind het nooit heel aantrekkelijk te gaan tellen en te zeggen: je moet daar en daar nog het woord Europa gebruiken. Het is een gezamenlijke visie van PvdA en GroenLinks over hoe een progressieve samenleving er uit moet zien. Dan zet je de thema’s centraal en dan maakt het niet zo veel uit op welke niveaus je dat doet. Als het echt een regeerakkoord gaat worden en je gaat al die punten verder uitwerken dan komt Europa vanzelf om de hoek kijken”.
BN: Hoe gaan jullie de nieuwe politieke samenwerking tussen vormgeven?
Eickhout: “Dat is eigenlijk wat in onze verkiezingsprogramma’s stond en volgens mij weten we allemaal nog heel goed dat de Stemwijzer naarstig aan het zoeken was naar een stelling waar PvdA en GroenLinks verschillende antwoorden op hadden. Uiteindelijk is er eentje gevonden volgens mij”.
Jongerius: “Volgens mij was het zelfs zo dat ze een extra stelling toegevoegd hebben om alsnog een punt van verschil te vinden”.
Eickhout: “Ik zag dat eigenlijk vooral als een bevestiging dat we een gezamenlijke visie nastreven. Dus we proberen gewoon zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken”.
Jongerius: “Ik zit in de commissie Sociale Zaken van het Europees Parlement en ik geloof dat ik nog nooit anders heb gestemd dan Kim van Sparrentak van GroenLinks”.
Inhoudelijk zijn er in Brussel weinig problemen voor de twee Nederlandse partijen om samen te werken. Maar organisatorisch ligt dat anders. PvdA en GroenLinks maken deel uit van verschillende fracties in het Europees Parlement. De Nederlandse delegaties moeten rekening houden met de voorkeuren van hun internationale partijgenoten bij het sluiten van bondgenootschappen met andere politieke groeperingen.
Eickhout: “Natuurlijk is de samenwerking minder hecht dan in Den Haag, omdat we hier in Brussel in verschillende politieke fracties zitten”.
Jongerius: “Er zijn collega’s bij mij in de sociaaldemocratische fractie die niet zoveel op hebben met de Groenen!”
Eickhout: “Hé, wat zeg je daar!?”
Jongerius: “Ja sorry, excuses. Maar dan helpt het om een buitenboord lijntje te leggen en bij Bas na te vragen hoe iets bij hen ligt. Je ziet onder de leden van onze Nederlandse partijen veel voorstanders om verdere stappen te zetten dan deze Haagse samenwerking. Daarom zeg ik: tot 2024 zitten we in verschillende fracties, maar over wat dit betekent voor hoe we de volgende verkiezingen ingaan, dat kan ik nu nog niet zeggen. Maar ook niets uitsluiten”.
BN: Zie jij dat ook zo Bas Eickhout, dat jullie in 2024 misschien met één lijst kandideren?
Eickhout: “Nou, volgens mij zei Agnes: ‘ik sluit niks uit’. Dat is net iets anders. We gaan dit stap voor stap doen en de eerste stap is nu in Den Haag gezet. En die gaat verder dan ooit eerder is geprobeerd. Vervolgens zijn er in 2023 Provinciale Statenverkiezingen en dan in 2024 Europese Verkiezingen. En ook ik sluit niets uit”.
Jongerius: “En daarbij denk ik ook aan wat er in Duitsland gebeurt met hun ‘stoplichtcoalitie’ van sociaaldemocraten, groenen en liberalen”.
BN: Als er één plek is waar het voor de hand zou liggen, dan zou het Europa kunnen zijn, om dan met een gezamenlijke lijst te komen
Eickhout: “Ja, maar dan kijk je er wel heel erg met een Nederlandse bril. Wij blijven uiteindelijk van twee politieke families in Europa. Je kan deze agenda nog niet Europees maken. De nieuwe Duitse coalitie waar sociaaldemocraten en groenen samenwerken is één van de weinigen. In Ierland en Oostenrijk regeren de groenen juist met de christendemocraten. Zo werkt Europese politiek. Je moet altijd bij iedereen die je spreekt nadenken wat de nationale context van de ander is”.
Jongerius: “Er is wel iets aan het veranderen in Europa. Tot nu toe was het vaak zo dat als ik in mijn fractie zei: ‘Jongens de Groenen denken er net zo over als wij’, dat de reactie was: ‘We hebben al een afspraak met de christendemocraten gemaakt’. Maar nu ook in het Europees Parlement de christendemocraten en sociaaldemocraten kleiner zijn geworden, hebben wij met zijn tweeën geen meerderheid meer. Er is een derde partij nodig. Ik zie in mijn fractie dat sommigen nu automatisch de neiging hebben om te kijken naar de liberalen. Maar die zijn toch sociaaleconomisch rechts. Ik zeg dan: ‘Waarom zoeken we geen progressief akkoord met de groene en de linkse fractie en gaan we op basis daarvan met de conservatieven onderhandelen?’”
BN: Helpt het Haagse oppositieakkoord jou bij dat soort discussies?
Jongerius: “Het helpt om in onze groep uit te leggen dat de groene afgevaardigden ook een hele fatsoenlijke partij vertegenwoordigen. Het helpt ook dat in Duitsland deze nieuwe rood-groene samenwerking er nu is. Het brengt meer zuurstof in het Europees Parlement en dat vind ik wel prettig”.
Eickhout: “De christendemocraten waren altijd een solide regeringspartij in veel landen. Dat is op dit moment op alle fronten aan het aan het schudden. In Duitsland zitten ze nu in de oppositie en in Oostenrijk is de partij in elkaar aan het storten na de afgang van Sebastian Kurz. In de regering zitten de christendemocraten eigenlijk alleen nog in Oost-Europa. West-Europa is op dit moment meer liberaal of sociaaldemocratisch qua kabinetten. Het lijkt in Brussel op wat we in de jaren ’90 in Nederland hadden. De christendemocratische claim van ‘wij regeren het continent’, gaat niet meer op. Dat helpt het debat binnen de sociaaldemocraten om te kijken naar andere partners. Dan helpt de nieuwe Duitse coalitie. En dan helpt het akkoord dat PvdA en GroenLinks in Den Haag hebben gesloten. Het past gewoon in een breder beeld van wat er op dit moment gaande is op Europees niveau”.
BN: In Nederland heeft het natuurlijk ook te maken met de rampzalige positie van de Partij van de Arbeid die maar niet uit dat dal krabbelt.
Jongerius: “Bij de Europese verkiezingen waren we wel de grootste hè!”
Eickhout: “Volgens mij is het meer de versnippering in de Tweede Kamer. Dan is het logisch dat je de progressieve krachten gaat bundelen. Dat is de belangrijkste reden geweest in Den Haag”.
BN: In de Nederlandse context zijn jullie twee oppositiepartijen. Maar in de Duitse juist regeringspartijen. Hoe geeft het jullie oppositievoeren tegen Rutte-4 kracht dat in Berlijn sociaaldemocraten en groenen juist ministerposten bezetten?
Jongerius: “Ik zie hele praktische gevolgen. De Nederlandse regering is bijvoorbeeld niet blij met een Europees voorstel over de verhoging van het minimumloon. Maar gelukkig is de nieuwe Duitse kanselier Olaf Scholz dat wel. Het is dus superhandig dat wij onze Duitse bondgenoten aan onze kant hebben”.
Eickhout: “Eigenlijk zou u deze vraag moeten stellen aan de regeringspartijen in Nederland. Ik heb namelijk het gevoel dat het Europese debat aan het schuiven is naar meer Europese samenwerking. We zien discussies die we vijf jaar geleden niet voor mogelijk hadden gehouden. Het nieuwe Nederlands kabinet staat voor een keuzes: ga je je weer opstellen zoals je dat altijd hebt gedaan, dan wordt het moeilijk. Laten we hopen Rutte-4 de nieuwe wind ziet en niet aan de verkeerde kant gaat staan”.