De 52-jarige Bromet groeide op in het Noord-Hollandse dorpje Ilpendam. In de drassige polders van Waterland, ten noorden van Amsterdam, leerde ze al vroeg in haar leven hoe je kritische vragen moet stellen. Het was haar vader, de documentairemaker Frans Bromet, die het haar inprentte: onderwerp alles aan een kritische blik en neem niets voor vanzelfsprekend aan.
“Hij is nu 77, maar werkt alsof hij nog steeds 18 is”, vertelt ze, “Hij gaat met zijn vragen altijd verder dan andere mensen gaan. Ik ben zelf ook een goede vragensteller. Dat is een eigenschap die je heel hard nodig hebt in de politiek”.
Sinds deze maand is ze voorzitter van de Tweede Kamercommissie Europese Zaken. Een kleine, maar belangrijke commissie, zegt Bromet: “We zijn een klein land. Met de geopolitieke verhoudingen die nu veranderen, zien we weer dat vrede geen vanzelfsprekendheid is. We moeten in Europa samenwerken om de vrede te bewaren. We kunnen het niet alleen”.
Na haar carrière in de gemeentepolitiek, kwam Bromet in 2018 voor GroenLinks in de Tweede Kamer. Als woordvoerder Landbouw en Natuurbeheer staat ze sindsdien midden in storm die de Europese stikstofregels in Nederland heeft veroorzaakt. Natura2000 gebieden aan de ene kant, boze boeren aan de andere.
Waarom wilde u voorzitter worden van de commissie Europese Zaken?
“Je hebt een verdeling van de voorzitterschappen in de Tweede Kamer tussen de fracties. En dat gaat dan over de aantallen. Wij zijn met GroenLinks nog maar met acht Kamerleden overgebleven dus dat geeft een enorme werkdruk. Toch wilden we de verantwoordelijkheid nemen als fractie om in ieder geval één voorzitter te leveren. Daarom hebben we gezegd: doe ons niet een hele grote commissie zoals Infrastructuur en Waterstaat of Landbouw, maar een wat kleinere. En daarbij was Europese Zaken een van de voorkeuren”.
De commissie Europese Zaken is een ‘kleine’ commissie. Is dat een politiek oordeel?
“Nee, helemaal niet. Absoluut niet. Het gaat meer over het aantal debatten dat er gevoerd wordt. Dat is in sommige commissies echt substantieel meer. En dan zou er geen plaats meer blijven voor mijn eigen portefeuilles, want die heb ik ook nog: Binnenlandse Zaken, Landbouw, Ruimtelijke Ordening inclusief het verduurzamen van woningen, Defensie en water”.
Toch gaat u ook tijd steken in Europese Zaken Wat spreekt u aan in die commissie?
“Ik heb me de afgelopen jaren vooral beziggehouden met portefeuilles die gaan over het ruimtelijk domein. Zoals waterbeheer en landbouw. Die hebben ook een hele grote Europese component. Dus Europa kwam echt wel langs bij die debatten. Toch weet ik er minder van dan van mijn andere portefeuilles en dat maakt het heel leuk om voorzitter te zijn. Want je leidt het debat en daarmee krijg je automatisch een heleboel kennis mee”.
Want het voorzitterschap van een Kamercommissie is immers een puur technische job…
“Ja. Ik heb een collega van GroenLinks, Corinne Ellemeet, die is de woordvoerder en ik ben echt de onafhankelijke voorzitter. Het leuke daarbij is, dat had ik ook al eens ervaren toen ik formateur was na de Provinciale Statenverkiezingen in Noord-Holland, dat op het moment dat je de voorzitterspet opzet, ben je ook echt onafhankelijk en onpartijdig”.
Bromet is een kind van de jaren 70 en 80. Het was de tijd dat de milieuvervuiling in Nederland onhoudbaar werd. Rivieren als de Rijn en de Maas brachten schuimend fabrieksafval uit Duitsland en België via onze delta naar de Noordzee. Toen al zag Bromet dat Nederland alleen de problemen niet kan oplossen: “Ik ken Europa nog uit mijn kinderjaren. Het idee van je moet samen de vervuiling oplossen, want de rivieren stromen heel Europa door en komen uit in Nederland”.
Wat merkte u tot nu toe in de Tweede Kamer van het bestaan van de Europese Unie?
“De portefeuille Landbouw, Natuurbehoud en Visserij is natuurlijk een heel goed voorbeeld. Een heel groot deel van het Europese budget gaat naar de landbouwsubsidies. Dus de besteding van dat geld is een discussie die elke zes jaar terugkomt. En daar komt eigenlijk alles in terug wat je ziet in de Europese debatten: de overeenkomsten tussen landen, maar ook de verschillen. Je ziet ook de verschillen in ideologie en de specifieke problemen die de verschillende lidstaten hebben. Ik heb Europa daarin ideologisch eigenlijk gezien als een steun in de rug voor de standpunten van GroenLinks”.
O ja, waarom?
“Als een soort slot op de deur. Ik was tien jaar geleden beleidsmedewerker in de Tweede Kamer voor de fractie van GroenLinks. Dat waren de jaren dat Henk Bleker staatssecretaris was. Jaren waarin eigenlijk het hele natuurbeleid bij het vuil werd gezet. Je ziet dan dat Europese afspraken over Europees natuurbeleid in de Natura2000-gebieden, dat die het slot op de deur zijn. Dat die dan overeind blijven en dat die een voorbijganger als Bleker kunnen weerstaan”.
Dus dat is de kracht van een internationaal verdrag: een grens stellen aan de nationale politiek?
“Een grens stellen, maar ook een helikopterview bieden. De Europese regels oordelen niet over de belangen van een individuele boer of industrie bij natuurgebied X, maar geven aan lidstaten de gelegenheid om te zeggen: wij vinden deze gebieden beschermwaardig. En vervolgens houdt de Europese Unie die lidstaten daaraan als er nationaal opeens een ander belang zwaarder gaat wegen”.
Dat gaat over de macht van de Europese Unie. Ik vind het dan wel interessant dat de commissie Europese Zaken een ‘kleine commissie’ is, terwijl de Europese politiek zo groot is..
“Wij zijn natuurlijk het nationale parlement. En in het nationale parlement gaat het voor het overgrote deel echt over Nederlandse zaken. Europa komt dan af en toe langs. De commissie Europese Zaken is dan de overkoepelende commissie. Als het echt groot en belangrijk is, dan worden Europese zaken besproken in de vakcommissies. De commissie Europese Zaken heeft het niet over de landbouwsubsidies, dat gebeurt bij LNV”.
Hoe ziet u dan de rol van de commissie Europese Zaken in de Tweede Kamer?
“Ik denk dat het goed is dat er een groep Kamerleden is die zich specifiek bezighoudt met de besluitvorming in Europa. Het zijn ook Kamerleden die net even beter dan de rest weten hoe in Brussel de hazen lopen. En inhoudelijk is het de plek waar een debat plaatsvindt over de democratie. Dus bijvoorbeeld over de vraag hoe de Kamer en Nederland betrokken zijn bij de Europese discussies. Maar ook over de vraag waar Europa nu wel of niet over gaat. Dat zijn politieke vragen”.
Als het gaat over bevoegdheden. Die discussie is er ook tussen het Europees Parlement en Den Haag: wie is het hoogste gezag? Heeft u daar een idee bij?
“Wie het hoogste gezag is, is een politieke vraag. Het verschilt per beleidsterrein en veel politieke partijen denk er verschillend over. Ik denk dat het allereerst belangrijk is dat we de contacten goed houden en dat we van elkaar weten waar we mee bezig zijn. Zodat je een lijn vormt en niet werk dubbelop doet of tegenstrijdige besluiten neemt”.
De voorwaarden creëren voor de Kamerleden om hun werk goed te doen, dat is uw taak?
“Ja, dat past ook heel goed bij mijn opvatting over democratie. Ik heb in mijn politieke carrière gezien hoe iets dat begon in mijn eigen straat nu kan eindigen voor mij als Kamerlid en voorzitter van de commissie Europese Zaken. Dus het is voor iedereen mogelijk om invloed uit te oefenen op de wereld zoals je die graag zou willen zien. En daarbij: de wereld is ook wel heel erg ingewikkeld geworden. Dat vind ik ook wel een opdracht aan parlementariërs. Europa staat voor heel veel mensen ver van hun bed, terwijl het van grote invloed is op hoe Nederland er uit ziet en functioneert”.
Al is het een kleine commissie, de voorzitter ‘Europese Zaken’ moet ook af en toe de grens over. Verheugt u zich op uw internationale werk?
“We gaan volgende week voor het eerst naar Parijs met de commissie. Voor de jaarlijkse vergadering van de Europese parlementen, nu onder Frans voorzitterschap. De contacten met de andere parlementen zijn belangrijk. Ik heb het gezien als woordvoerder Landbouw hoe moeilijk het is om als nationaal parlementslid vat te krijgen op de Europese discussies en het juiste moment te zien om je invloed te laten gelden. Als ik als voorzitter van de commissie Europese Zaken het parlement bij behulpzaam kan zijn, dan doe ik dat graag”.