Interview | Europarlementariër Bart Groothuis (VVD) wil onzichtbare aanvallen zichtbaar maken

Een gesprek met Europarlementariër Bart Groothuis over de docuserie ‘Niemand die het ziet’.

5 min. leestijd
Foto: Bart Groothuis; Bron: EP Multimedia Centre

Spionage, nucleaire programma’s en allesverwoestende computervirussen. Het zijn geen verhaallijnen uit de nieuwste James Bond, maar wel die van de docuserie ‘Niemand die het ziet’. In de vierdelige non-fictiereeks volgt regisseur Mea Dols de Jong verschillende personages die betrokken zijn bij de strijd tegen desinformatie, digitale aanvallen en sabotage.

Daarbij is een glansrol weggelegd voor VVD-Europarlementariër Bart Groothuis. Vanuit Brussel en Straatsburg probeert het oud-hoofd cybersecurity van Defensie de politiek bewust te maken van de gevaren van onzichtbare aanvallen. Dat levert unieke beelden op: zo zie je hem in gesprek gaan met een Oekraïense delegatie die de EU om hulp vroeg bij Russische cyberaanvallen.

Maar hoe voelt het eigenlijk om jezelf plots terug te zien in een halve thriller?

“Anderhalf jaar lang krijg je een microfoon en een camera in je nek op het werk. Dat levert tientallen uren film op waarbij op voorhand wordt gezegd dat je geen inspraak hebt bij de montage. Spannend als politicus. Maar ik vind dat het erg goed gelukt is.”

“Eerst zei ik ‘nee’ op het verzoek. Maar de missie die zij hadden, het zichtbaar maken van die onzichtbare dreiging, is precies de missie die ik in Brussel heb. Omdat die missies zo overlapten, had ik er wel vertrouwen in. De makers zijn ook zowat de beste mensen die wij hiervoor in Nederland hebben.”

Het lijkt me praktisch gezien wel een puzzel: de gesprekken die u voert gaan over gevoelige onderwerpen. Uw gesprekspartners moeten er ook maar net zin in hebben dat alles wordt opgenomen.

“Tijdens de première heeft regisseur Mea Dols me nog bedankt. Op momenten dat zij dacht dat de microfoon uitging, liet ik hem toch aanstaan (lacht). Maar het hele punt van de serie is juist dat mensen een inkijkje krijgen achter de schermen en dingen zien die ze normaal niet zomaar te zien krijgen.”

“Mijn voorganger Hans van Baalen zei: als je de kans krijgt aan de pers over je Brusselse werk te vertellen, moet je die grijpen. Want het is heel moeilijk om voor het voetlicht te brengen wat het Europees Parlement precies doet, met onze complexe procedures. Maar voor de democratie is het juist belangrijk om dat transparant en inzichtelijk te maken.”

De scène met de Oekraïense delegatie was een mooie, concrete illustratie van de manier waarop Europarlementariërs in de praktijk een bijdrage kunnen leveren aan zo’n abstract probleem. Heeft u nog voorbeelden die uw werk tastbaar maken?

“Ik denk meteen aan deep fakes, digitaal gemanipuleerde beelden. Hier kan je veel ellende mee veroorzaken. Bij de nieuwe EU-wet inzake digitale diensten (Digital Services Act) heb ik amendementen (red. wetswijzigingen) ingediend die platforms zoals Twitter en Youtube verplichten om een label op dergelijke beelden te plakken. Jammer genoeg heeft dat idee het niet gehaald in de onderhandelingen met de lidstaten.”

“Wat wel gelukt is: toen er sprake was van Russische inmenging via sociale media tijdens het Brexit-referendum, wilde oud-premier Johnson dat niet onderzoeken. Ik vind het een strategische ramp voor de democratie dat dit niet is gebeurd. Maar bij de Digital Services Act heb ik amendementen ingediend die platforms verplichten om data te delen met onderzoekers en journalisten. Zo kunnen zij in Europa nagaan wat de invloed is van dergelijke Russische campagnes.”

Wat beschouwt u als de grootste uitdaging bij dit onderwerp?

“Op het moment dat de dreiging zichtbaar is, zijn de oplossingen eenvoudig. Het probleem: zolang er geen tanks op het strand van Scheveningen binnenrollen, blijven veel mensen ‘het zal wel’ denken. ‘Het zal wel dat ze ASML hebben gehackt, het zal wel dat ze verkiezingen hebben beïnvloed of bedrijven hebben leeggeroofd.’

“Het gaat me erom dat we het eens worden over het probleem. Dan zijn de oplossingen eenvoudig in overeenstemming over te bereiken. De dreiging schetsen helpt om het probleem scherp te krijgen.”

Boeken we ondertussen wel vooruitgang in die bewustwording?

“Voor elk probleem, of het nu desinformatie of cyberaanvallen zijn, komt de EU met nieuwe wetten. We hebben ondertussen heel wat instrumenten. In vergelijking met toen ik hier begon, erkent Brussel het probleem veel meer.”

“Maar we lieten één ding na. De dreiging komt altijd uit dezelfde landen: China, Rusland en Iran. Toch doen we met onze wetten alsof de dreiging van eender welk land kan komen. Omdat we niet een man een paard durven noemen, blijven we maar met nieuwe wetten en meer bureaucratie komen. De volgende stap voor een nieuwe Europese Commissie moet zijn: een landenlijst maken, op basis van objectieve criteria, en voor landen op die lijst gaan we gewoon extra streng kijken naar al hun investeringen, studentenuitwisselingen, software en bedrijfsovernames.”

Waarom is dit een opdracht voor Brussel en niet gewoon voor de nationale veiligheidsdiensten?

“Als jij als Nederland alleen opstaat tegen de Russische beer of het grote China, dan bijten die landen terug. En dan ga je daar de consequenties van moeten dragen. Maar met de brede schouders van Brussel sta je veel sterker. Onze gigantische interne markt is een zwaar drukmiddel.”

We naderen het einde van uw eerste termijn als Europarlementariër. Is het achteraf gezien wat u ervan gehoopt had?

“Er is heel wat gelukt, er is natuurlijk ook heel wat niet gelukt. Maar al met al ben ik zeker tevreden. Ik kan mijn weg hier steeds beter vinden en ik vind het een prettige werkomgeving. Ook is het fijn dat mijn werk vooral op de inhoud is gericht. Veel meer dan ik had verwacht. Voordat er een wet komt, zie je dat er veel partijen zijn die er echt goed over hebben nagedacht. Daarnaast ben ik positief over de rol van de EU en wat die voor de nieuwe wereldorde kan betekenen.”

Mag ik daaruit afleiden dat u een tweede termijn wel ziet zitten?

Absoluut. Dat zou ik heel graag willen. Maar dan moet het schrandere volk van Nederland wel weten waar het zijn heil moet halen (lacht). Maar ik heb goede hoop!