Terwijl het Europees Parlement zich buigt over de politieke perikelen in Hongarije, heeft de Hongaarse premier Viktor Orbán wel andere dingen aan zijn hoofd. De hoge inflatie, het dalen van de waarde van de Hongaarse munt (forint) en het uitblijven de Europese subsidies bijvoorbeeld. In een poging om de economische druk te verlichten, wil de regering de belastingen voor kleine bedrijven in het land verhogen.
Onrust
Een beslissing die op veel weerstand stuit, zo blijkt uit het eerste grote protest dat in Boedapest werd georganiseerd sinds de herverkiezing van Orbán in april. Demonstranten verzamelden zich voor het Hongaarse parlement waarna ze de bruggen over de Donau blokkeerden. Doel van de actie: het voorstel tegenhouden om de belastingen voor kleine bedrijven te verhogen. Zonder succes: de regeringspartij van Orbán, Fidesz, heeft de plannen goedgekeurd.
Rapport
De Commissie Burgerlijke vrijheden van het Europees Parlement neemt ook een rapport door waarin wordt gesteld dat de EU-lidstaten te lang hebben toegekeken hoe de Europese waarden, zoals een sterke rechtsstaat, in Hongarije systematisch worden bedreigd. De Europarlementariërs in de Parlementaire commissie stellen dat als er nog langer gewacht wordt met ingrijpen, de EU-lidstaten evengoed de Europese rechtsstaat zouden schaden.
Het is overigens niet de eerste keer dat de Parlementaire commissie Burgerlijke vrijheden Hongarije en de EU-lidstaten wijst op de erbarmelijke toestand van de rechtsstaat in het land. Europarlementariër Sophie in ‘t Veld (D66) benadrukt overigens dat de Europese Unie geen oogkleppen op mag zetten in haar beoordeling wie hiervoor verantwoordelijk is; het gaat verder dan de premier: