Je gaat er niet snel een haring met uitjes happen. Toch heeft Brussel veel prominente, soms verborgen, Nederlandse geschiedenis, nieuwbouw en cultuur te bieden. In de kerstvakantie verruilen we voor één keer het politieke moeras, voor het historisch hart: in plaats van Nederlandse politiek in Brussel, zoeken we de Nederlandse geschiedenis in de stad, buiten de Europese bubbel.
Dat doen we overigens niet alleen: stadshistoricus, auteur en Brusselaar Roel Jacobs gidst ons langs vergeten verhalen over theaters, valsheid in geschrifte en vliegende potten en pannen.
Vrijgevochten
We beginnen de tour door Brussel waar onze gedeelde geschiedenis werd beëindigd: op de Grote Markt in Brussel. De Belgische revolutie bereikte daar een hoogtepunt toen in september 1830 de Belgische onafhankelijkheidsverklaring werd voorgedragen aan het Brusselse volk. Dit is natuurlijk een allegorie die vijf jaar later, in de stijl van de romantiek, wordt vereeuwigd door de schilder Gustave Wappers als Tafereel van de Septemberdagen op de Grote Markt Te Brussel (zie omslagfoto). Nu zie je er selfiesticks in plaats van vlaggenstokken en vult een grote kerstboom de ruimte waar ooit een menigte in verdrukking kwam rondom de Belgische driekleur.
Hollandse bouwstenen voor de Belgische opstand
Ten tijde van het Verenigd Koninkrijk van de Nederlanden, de 15-jarige periode waarin het huidige België en Nederland waren vervlochten tot één staat, legde Nederland zelf de bouwstenen van de latere afsplitsing van België. Koning Willem I was niet erg geliefd in Brussel, omwille van zijn taal, geloof en zijn vermeende neerbuigende blik op de economie in het zuiden.
Niets was minder waar, benadrukt Jacobs. “Willem I was een visionair. Zo zag de koning het industriële potentieel van de regio decennia voordat anderen dat deden. Het is dan ook geen toeval dat grote industriëlen en ondernemers, bijvoorbeeld in Luik, fervente aanhangers waren van het Oranjehuis. James Cockerill, om er maar een te vermelden” Sommige investeringen en stedenbouwkundige veranderingen die Willem I tijdens zijn heerschappij had laten uitvoeren, waren belangrijk voor het verloop van de Belgische revolutie in 1830.
Volgens de overlevering zou de revolutie namelijk zijn begonnen met een groep relschoppers die op 25 augustus 1830 de Muntschouwburg uitstormden. Ter gelegenheid van de verjaardag van Willem I werd daar de opera La Muette de Portici gespeeld. Een stuk over, jawel, een opstand.
“Het prominente gebouw werd tijdens het bewind van Willem I tegenover een ouder theater uit de grond getrokken. Daarbij werd een pleintje gecreëerd. Het plein en theatergebouw zouden de sokkel vormen vanwaar het startsein voor een onafhankelijk België werd gegeven”, vertelt Jacobs met een enthousiaste lach.
Potten en pannen
De koning kwam tot het besef dat de Belgische revolutie met harde hand de kop ingedrukt moest worden. Hij stuurde het leger van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden richting Brussel. “Daar liepen ze vast op de vijfhoek: de diamant-vormige stedelijke kern van de stad. De nauwe toegangswegen beletten de militairen om met hun kanonnen door te stoten naar de paleizen en bestuursgebouwen.”
Het leger werd daarnaast voortdurend bekogeld met potten en pannen vanuit de ramen. Brusselaars boden hevig verzet vanuit de panden die uitkeken over de straten waardoor het leger probeerde op te rukken. “De burgerbevolking in een stadsvesting, daar kon geen regulier leger tegenop!”. Uiteindelijk werd de vijfhoek slechts op 1 plek doorbroken: de Koningsstraat – de enige weg die onder Nederlandse heerschappij was verbreed.
In de put
“De soldaten doorkruisten het Warandepark en belandden in de brede kuil net voor het Koninklijk paleis. Daar ging het mis, ontstond verwarring en werd het lot van de Nederlanden bezegeld.” De troepen kwamen niet meer uit de put, belandden in een spervuur van opstandelingen onder commando van een oud-officier met houten been (echt waar) en dropen uiteindelijk af.
De kuil kun je nog altijd vinden. Het gebied staat nu bekend als ontmoetingsplaats voor homoseksuelen en openbaar urinoir voor feestende jongeren die een bezoekje brengen aan Kiosk Radio, een radiostation midden in het Warandepark.
Nieuwbouw toen en nu
Dit verleden lijkt aan de huidige inwoners en bezoekers van Brussel voorbij te gaan. Slechts een enkeling zal in de Koningsstraat het kabaal van de aanstormende kanonnen boven de auto’s uit horen of tijdens het koken de Tefal-koekenpan bij de hand nemen als strijdbijl.
Gebouwen zijn de uitzondering op de regel, vormen een ijkpunt voor het verleden. Mits ze de waarheid vertellen, en dat is geen vanzelfsprekendheid. Een prominente reeks gebouwen, beter gekend als de Grand Hospice, zijn daar een mooi voorbeeld van.
Zo lees je op het grote plakkaat uit 1835, net voorbij de hoofdingang, ‘Leopold I van België’. Jacobs weet te vertellen dat dit een valsheid in geschrifte is: “De bouw van het pand begon al ruim 10 jaar eerder. Dit is dan ook niet de originele plaat maar een ander exemplaar dat na de revolutie is geplaatst”.
En de oorspronkelijke gedenkplaat? “Die kun je met wat geluk vinden in een achteraf gelegen hoekje van het pand. Ik hem die plaat al jaren niet meer gezien, die is lange tijd afgeschermd. Ik herinner me dat er 1824 en Belgarum Rege in gegrift staat.” Een zoektocht door de verlaten gangen van de instelling, later die avond, bevestigt het verhaal van de stadshistoricus.
Jacobs glundert: “Vrij vertaald betekent Rege Belgarum hier dus Koning der Nederlanden”. Kortom: Niet het bewind van Leopold I maar dat van Willem I heeft de fundering voor de Grand Hospice gelegd. Toch wordt Willem I, zelfs 200 jaar later, verbannen tot de schaduwzijde van het bouwwerk.
Een meer recent voorbeeld van Nederlandse architectuur in Brussel is de renovatie van Gare Maritime – het voormalige goederenstation – tot een indrukwekkend energieneutraal gebouw, door het Rotterdamse architectenbureau Neutelings Riedijk. De houten constructie vormt nu het hart van de hippe plek die onder Brusselaars beter bekend is als Tour & Taxi’s.
Dat Brussel niet vies is van innovatieve ideeën uit Nederland, blijkt ook uit de opening van een gigantische speelautomatenhal van Nederlandse makelij eerder deze maand.
Op een afgelegen eiland
Brussel, de vrijgevochten stad, een betonnen jungle met vreemde vogels in maatpak. Geliefd maar ook verguisd in eigen land en daarbuiten. Ver van en tegelijk dichtbij Den Haag. Waar het Nederlandse verleden hier en daar de kop opsteekt. Een stad waar ook Nederlanders aanspoelen. Misschien maakt u, beste lezer, zelfs deel uit van deze bijzondere groep. Wellicht vraag u zich dan ook af: waar is de rest? Brussel kent om die reden verschillende ontmoetingsplaatsen voor Nederlanders.
Voor professionals is er het Holland House, te midden van de Europese instellingen. Naast werk-, en vergaderruimtes is er ook een goeie kop koffie te krijgen. Voor activiteiten en een sociaal vangnet op Facebook staat NedCafé dan weer paraat.
Elke derde dinsdag van de maand organiseert die gezelligheidsvereniging een borrel in café Merlo. En mocht een noodzakelijk toiletbezoek u dan doen afzakken naar de Brusselse kuil nabij het Koninklijk Paleis, weet dan wel dat ‘s lands historie daar werd geschreven.