De Tweede Kamer maakt zich vooral zorgen om de gevolgen voor het gelijk speelveld van Nederland wanneer het handelsverdrag met Zuid-Amerika, Mercosur, werkelijkheid wordt. Het handelsverdrag dat met Brazilië, Argentinië, Paraguay en Uruguay afgesloten wordt, moet ervoor zorgen dat de EU goedkoper machines en chemicaliën kan importeren uit Zuid-Amerika, maar ook dat meer voedselproducten zoals Argentijns rundvlees makkelijker in de EU kunnen worden verkocht.
Handelsverdragen kunnen een handig middel zijn om de eigen economie een steuntje in de rug te geven. Landen hanteren importtarieven. Niet-EU-landen die iets naar de EU willen exporteren, moeten een heffing betalen. Soms is dat bedrag zo hoog dat exporteurs ervoor kiezen überhaupt niks te exporteren. Aan de ene kant beschermt dat de eigen industrie: er is minder concurrentie. Maar aan de andere kant lopen andere bedrijven en sectoren kansen mis, ze kunnen dan bijvoorbeeld geen gebruik maken van goedkope industriële producten van buiten de EU.
Zuid-Amerika
De onderhandelingen over Mercosur lopen met horten en stoten en lang niet iedereen is er blij mee. De Europese Commissie ziet het handelsverdrag als een manier om de banden met Zuid-Amerika aan te halen en tegelijkertijd de eigen economie, maar ook die van de Mercosur-landen, te versterken. Maar uit verschillende kampen klinkt commentaar.
Belgische boeren trokken in februari nog naar Brussel om te protesteren tegen het verdrag. Ze zijn bang dat ze weggeconcurreerd worden door Zuid-Amerikaanse boeren, die veel minder last hebben van regeldruk. En ook de Europese Groenen, die meestal lijnrecht tegenover de boeren staan, zien het verdrag niet zitten. Het handelsverdrag zou de klimaatplannen van de EU tegenwerken omdat bedrijven in Zuid-Amerika niet gebonden zijn aan de klimaatdoelstellingen. Zo zou de EU producten importeren die toch bijgedragen hebben aan de opwarming van de aarde.
Dubbele standaarden
De zorgen van de boeren zijn ook in de Tweede Kamer terug te horen. VVD-Kamerlid Van Campen wilde tijdens een technische briefing in Den Haag weten hoe de ministeries kijken naar de zorgen van sommige boeren. Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken is het belangrijk om naar het totaalplaatje te kijken. Ja, er zullen zeker boeren of andere ondernemers zijn die het moeilijker krijgen door de deal, maar voor Nederland in zijn geheel moet het positief uitpakken. Ook waren er zorgen over het handelsakkoord met Japan, maar dat bleek een grote winst te zijn voor de landbouwexport, stelt het ministerie.
BBB-Kamerlid Cor Pierik wil meer weten over productiestandaarden. Dat zijn regels die de kwaliteit van producten bepalen, maar ook de manier waarop ze geproduceerd worden. De situatie voor boeren in Europa is heel anders dan die in Zuid-Amerika en voedselproducten moeten aan deze kant van de oceaan aan strengere voorwaarden voldoen. Het gebruik van pesticiden is hier bijvoorbeeld gelimiteerd. En Europese boeren mogen maar een gelimiteerde hoeveelheid mest op hun land gebruiken. Pierik vraagt zich af of er ook afspraken worden gemaakt die ervoor zorgen dat boeren aan beide kanten van de oceaan dezelfde standaarden hanteren. Als dat zo zou zijn, zijn Europese boeren minder benadeeld door de vele regels die ze moeten volgen.
Volgens het ministerie zijn die er in principe al. De EU mag sowieso eisen stellen aan de kwaliteit van producten die op de Europese markt mogen worden verkocht. Maar daarnaast zijn er in het handelsverdrag zoals het er nu ligt, extra afspraken over bijvoorbeeld duurzaamheid of ontbossing.
Hoelang nog?
Het zal nog even duren voor het handelsverdrag er is. Er is nog steeds veel tegenstand in de politiek en samenleving, denk aan tegenstand van de boeren, maar ook van klimaatactivisten. Daarnaast moet er ook nog veel besproken worden. Globale afspraken worden in de komende maanden concreet gemaakt. Het ministerie van Buitenlandse Zaken durft geen inschatting te maken. Het gaat in ieder geval niet voor de Europese verkiezingen gebeuren.