“Het is het vee óf de wolf in de weiden,” zegt Statenlid Attje Meekma (CDA). Samen met haar collega Marten Dijkstra (VVD) diende ze een motie in om de actieve jacht op wolven makkelijker te maken. Die motie is nu aangenomen.
De Rijksoverheid moet zich nu van Meekma en Dijkstra in Brussel hard maken om de Europese regels over dierenbescherming te veranderen. Maar de wens van Meekma en Dijkstra om de wolvenjacht gemakkelijker te maken, zal niet van de ene op de andere dag op het Europese bordje terechtkomen.
Op naar Brussel? Niet zo snel
De wolf zorgt al langer voor problemen op het Nederlandse platteland. Het dier valt vee in de weilanden aan. Als de wolf ze niet doodt, blijven de dieren in ieder geval verwond en gestresseerd achter in de weilanden. Schadevergoedingen en maatregelen om aanvallen van de wolf te voorkomen werken volgens Meekma en Dijkstra niet. En dus proberen ze het kabinet, en uiteindelijk Brussel, wakker te schudden.
Om actieve wolvenjacht mogelijk te maken, moeten echter eerst de Europese richtlijnen voor dierenbescherming worden aangepast. Dat betekent dat de wolf op Europees niveau een lagere beschermingsstatus moet krijgen. En dat gaat niet over één nacht ijs.
Want als de Provinciale Staten zo’n motie aannemen, gaat de zaak eerst door naar de Gedeputeerde Staten – het dagelijkse bestuur van de Provincie. Die moet op haar beurt een signaal geven aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Alleen als het ministerie en het kabinet er iets in ziet om de regels voor actieve wolvenjacht te versoepelen, brengen ze het verzoek mee naar Brussel. Pas dan kijkt Brussel ernaar.
