Europese rechter buigt zich over opvang derdelanders uit Oekraïne

Het Europees Hof van Justitie boog zich over de vraag of Nederland derdelanders uit Oekraïne het land uit mocht zetten.

2 min. leestijd
(Bron foto: iStock)

Na jaren van juridische chaos boog het Europees Hof van Justitie zich gisteren over de opvang van zogenaamde derdelanders die Oekraïne ontvluchtten na de Russische inval. Dat zijn migranten die Oekraïne ontvluchtten door de oorlog maar geen Oekraïens paspoort hebben. Nederland besloot vorig jaar de speciale opvangregeling voor deze groep te beëindigen, wat leidde tot een reeks rechtszaken en veel onzekerheid.

De advocaten van de betrokken partijen hielden gisteren hun pleidooi in de grote kamer van het Hof voor maar liefst 15 rechters. Vooral de Nederlandse regering kreeg veel vragen van de rechters. De uitspraak zal nog maanden op zich laten wachten.

Tijdelijke opvang

In eerste instantie kregen de derdelanders in Nederland dezelfde opvang en voorzieningen als Oekraïense vluchtelingen, onder de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming. Nederland paste deze richtlijn op dat moment ruimhartiger toe dan veel andere EU-lidstaten.

Maar toen de opvang in de zomer van 2022 overvol raakte en er bovendien misbruik gemaakt zou worden van de regeling, besloot staatssecretaris Eric van der Burg dat de tijdelijke bescherming voor derdelanders zou stoppen. De groep zou vanaf maart 2023 zelfstandig moeten terugkeren naar Oekraïne of hun oorspronkelijke land van herkomst of officieel asiel aanvragen in Nederland.

Derdelanders mogen tijdelijk blijven

Dit leidde tot felle reacties en een groot aantal rechtszaken aangespannen door derdelanders die in Nederland een nieuw bestaan hadden opgebouwd. Lagere rechters waren het onderling oneens of de koerswijziging van de staatssecretaris wel rechtsgeldig was.

In januari gaf het hoogste Nederlandse gerechtelijk orgaan, de Raad van State, de staatssecretaris gelijk. Maar omdat er veel onduidelijk bleef, besloot een Amsterdamse rechter om de zaak voor te leggen bij het Europees Hof van Justitie dat de knoop moet doorhakken bij onduidelijkheid over Europese wetten. Uiteindelijk besloot de Raad van State ook dat alle derdelanders in Nederland mogen blijven in afwachting tot het oordeel van de Europese rechters.