Van landbouwsubsidies tot een Erasmusbeurs die je er in een nachtclub in Barcelona doorheen zuipt: het is allemaal geld dat uit de portemonnee van Brussel komt. De EU geeft de lidstaten echter geen carte blanche om geld naar eigen believen rond te strooien. Elk jaar moeten lidstaten weer een deal sluiten met het Europees Parlement.
Het was een zware bevalling, maar het akkoord over de Europese begroting voor 2023 is er dan toch gekomen. Met slechts een paar minuten op de klok voordat de deadline zou verstrijken, kwam de deal er. Na maandenlang getouwtrek is de begroting 186,6 miljard euro geworden, een verhoging van 1,1 procent ten opzichte van dit jaar.
Maar is dat eigenlijk veel? Om het in perspectief te plaatsen kun je de vergelijking maken met het geld dat in alle lidstaten bij elkaar verdiend wordt in één jaar (het BNI): de volledige Europese begroting bedraagt 1,14 procent van dat bedrag. Ook kun je die 186,6 miljard euro vergelijken met wat het Nederlandse kabinet denkt uit te geven volgend jaar: 395 miljard euro.
Opluchting
Eurocommissaris voor Begroting Johannes Hahn reageert opgelucht nu het gekibbel eindelijk achter de rug is: “In deze moeilijke tijden laat Europa zien dat het voor de belangen van de volledige samenleving opkomt. Deze begroting zal voornamelijk de gevolgen van de oorlog in Oekraïne aanpakken.”
Vooral uit het Europees Parlement klinkt er gejuich over het eindbedrag. De lidstaten wilden oorspronkelijk een lager bedrag zien dan wat de Europese Commissie in haar kladversie voor ogen had. Het Europees Parlement wilde een hoger bedrag zien. En een hoger bedrag is het uiteindelijk geworden.
Wat springt eruit?
Maar waar gaat die verhoging van het Brusselse budget dan concreet heen? Allereerst gaat er 280 miljoen euro naar het nabuurschapsinstrument (ENI). Dat Europees investeringsfonds voert projecten uit in buurlanden van de EU om daar democratische, economische en sociale hervormingen aan te moedigen. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de oorlog in Oekraïne, de Balkanregio waar de etnische spanningen weer hoog oplopen, en de vooruitzichten op EU-lidmaatschap die landen zoals Moldavië recent kregen.
Daarnaast springen de verhoogde uitgaven aan humanitaire hulp (150 miljoen euro) en het Erasmusprogramma (120 miljoen euro) eruit. Dit bredere Erasmusbudget moet in het bijzonder gebruikt worden voor Oekraïense leraars en studenten. Ook het budget voor Europese defensiesamenwerking (58,8 miljoen euro), asiel en migratie (35 miljoen euro) en grenscontroles (10 miljoen euro) gaat omhoog.
Dat laatste was ongetwijfeld een bittere pil voor het Europees Parlement: vorige maand keurde zij nog het individuele budget van de Europese grenswacht Frontex af omdat de instantie de andere kant op had gekeken bij illegale pushbacks van migranten.
Voor de Europese ambtenaars, de werknemers van het Parlement en de Commissie, wordt een kleine half miljard euro meer uitgetrokken, een detail dat het Parlement in haar eigen overwinningsbericht stilletjes achterwege liet. Europese interne markt en digitalisering is één van de weinige beleidsdoelen die de begroting lichtjes ziet dalen.
De eindstreep
Dat de lidstaten en het Parlement een voorlopig akkoord hebben, betekent niet dat de begroting al officieel is goedgekeurd. Daarover moeten alle Europarlementariërs eerst nog stemmen, later deze maand in Straatsburg. Maar dat lijkt slechts een formaliteit. Van de lidstaten wordt verwacht dat zij op 22 november officieel met een meerderheid het akkoord goedkeuren.