‘Aan de Europeanen van vandaag en morgen’, Stefan Zweig (vert. Thomas Huttinga)
De schrijver Stefan Zweig werd in 1881 in het Habsburgse Wenen geboren en maakte zowat alle rampen mee die de twintigste eeuw in petto had. Hij was schrijver, biograaf en essayist, wereldreiziger, bevriend met vele bekende tijdgenoten uit het Europa van voor de Tweede Wereldoorlog, en sinds 1938 een balling op de vlucht voor de nazi’s. In 1942 pleegt hij samen met zijn tweede vrouw zelfmoord, tot wanhoop gedreven nu zijn geestelijk vaderland, Europa, is vernietigd. Zijn herinneringen aan mooiere Europese tijden tekende hij net voor zijn dood op in ‘De wereld van gisteren’, dat in 1943 werd uitgegeven en wereldberoemd zou worden.
Vergiftigd
‘Aan de Europeanen van vandaag en morgen’ bevat drie toespraken die Stefan Zweig tien jaar eerder gaf, in de jaren ‘30, toen Europa nog niet verloren was, maar reeds “vergiftigd” werd door “wantrouwen, verdeeldheid en angst.” Woorden die overigens ook vandaag geschreven hadden kunnen worden, schrijft NRC-columniste Caroline de Gruyter in het voorwoord, in een willekeurig Europees land waarin men zich zorgen maakt om nepnieuws en samenzweringstheorieën. Maar het was Zweig, in 1936, in een toespraak in Rio de Janeiro. De andere twee gaf hij een paar jaar eerder, in Parijs en in Rome. Al zijn toespraken gaan over Europa, in een tijd dat dit continent geen overkoepelend kader kende zoals vandaag.
Erasmus
In zijn eerste toespraak ‘De morele ontgifting van Europa’ (Rome, 1932) somt hij op wat Europeanen dichter bij elkaar kan brengen en beschermen tegen het nationalistisch ‘gif’. “Voor de symptomen van vergiftiging kunnen we alleen een geleidelijke ontwenningskuur gebruiken”, schrijft hij. Opdat de volgende “generatie niet terugvalt in de verkeerde en noodlottige haatgevoelens van onze generatie.”
“Het is belangrijk dat juist de jeugd van alle landen de buurlanden leert kennen, omdat alleen in deze beginjaren de ziel geheel open, leergierig en plooibaar is.” Zorg dat studenten “internationaal erkenning krijgen wanneer ze een semester of een jaar aan een buitenlandse universiteit studeren”. Vandaag studeren veel jonge Europeanen in een ander EU-land dankzij het ongekend populaire EU-project Erasmus.
En verder in deze toespraak pleit Zweig voor “een gemeenschappelijke krant voor Europeanen”. Ook dat hebben we vandaag, denk aan online publicaties als Euractiv, Politico of EUobserver.
Europees patriottisme
Maar is dit genoeg gebleken voor de verspreiding van de Europese gedachte? Vandaag winnen partijen met een nationalistisch, eurosceptisch programma steeds meer terrein in Europa. Het nationalistisch ‘gif’ lijkt een comeback te maken. In het licht hiervan is Zweigs tweede toespraak ‘De eenwording van Europa’ (Parijs, 1933/1934) nog altijd interessant.
“Net als in het tijdperk van het humanisme behoort dit [de Europese gedachte, red.] alleen tot een smalle bovenlaag; het is niet daadwerkelijk doorgedrongen tot de humus van de volkeren en we zouden ons schuldig maken aan een leugen als we onszelf ervan willen overtuigen dat we al bijna ons doel naderen.” Het woord is niet voldoende. Je moet de Europese idee zichtbaar maken, schrijft Zweig. Zo kunnen we “erin slagen voor ons idee een vurige passie in de harten van de volkeren op te wekken.” Een ‘nieuw Europees patriottisme’ schrijft hij met potlood boven ‘ons idee’ in een Frans manuscript.
Echte hoofdstad
Een ‘echte hoofdstad’ kan dit idee zichtbaar maken volgens Zweig. Deze stad zal versierd zijn “met alle vlaggen van alle landen, de verscheidenheid aan Europese talen zal er herleven en festiviteiten zullen er vanzelf vorm krijgen.”
“Ons Europa” mist zo’n hoofdstad, schrijft Zweig in 1933. Genève [waar de Volkerenbond zetelde, red.], die deze rol zou moeten spelen, is geen hoofdstad geworden, “maar een congresplek gebleven waar (…) niet de mensen maar de diplomaten bijeenkomen – dat wederom bestaat uit slechts een bovenlaag.” Wat zich hier afspeelt, heeft de massa nooit echt geraakt of geleid tot bevlogenheid, schrijft Zweig. “Genève is nooit populair geworden en de Slowaakse arbeider of de Noorse marinier associeerde de Volkerenbond met een instelling die in niets hun gevoelens en passies raakt, waarbij het bij de politieke en economische debatten ontbreekt aan het visuele, het zichtbare en het voelbare.”
Is de Europese hoofdstad Brussel ook zo’n “congresplek” gebleven? En de EU een instelling die geen hartstocht wekt? Wellicht stof tot nadenken. Onder de parasol.