Heel langzaam begint de Europese politiek zich op te warmen voor het verkiezingsjaar 2024. Brusselse Nieuwe steekt vanaf nu elke week de thermometer in het badwater en verzamelt kleine en grote nieuwtjes.
Spanje en Griekenland
De verkiezingen in Spanje en Griekenland houden de gemoederen bezig. Via het Europees Parlement proberen politici elkaar de maat te nemen. Zo wilden de Europese sociaaldemocraten (S&D) dat het Europees Parlement zich in Straatsburg zou uitspreken over de rechtsstaat in Griekenland. De principes van de rechtsstaat werden daar met voeten getreden door de christendemocratische regering. Op hun beurt roepen de Europese christendemocraten op Spanje, waar de sociaaldemocraten aan de macht zijn, te veroordelen vanwege het ondermijnen van de rechtsstaat. De Spaanse regering installeerde daar bijvoorbeeld oude regeringsleden in het Hooggerechtshof.
Uiteindelijk is besloten om helemaal geen oproep te doen. Formeel omdat het Europees Parlement zich niet wil bemoeien met verkiezingen die binnen enkele weken plaatsvinden. Partijen zijn bang dat een discussie over de rechtsstaat in landen waar hun partijgenoten aan de macht zijn, op korte termijn negatief voor ze uit kan pakken.
De grote baas
En dan de vraag: wie wordt de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie? Als Ursula von der Leyen door wil – ze zei hier nog niets over – dan heeft ze de steun nodig van haar eigen land. Het is een beetje zoals in 2019 met Frans Timmermans (PvdA); haar partij heeft de verkiezingen verloren, zit niet meer in het kabinet, maar de nieuwe regering wil toch met haar door.
De vraag was nu of haar eigen partij, de christendemocratische CDU, dat ook een goed idee vindt. “Ja”, zegt de nieuwe leider van de Duitse christendemocraten, Friedrich Merz. “Als ze wil heeft ze onze steun.”