Het is de week van de waarheid bij de VN-Klimaatconferentie in Glasgow. De komende dagen zal blijken of de mooie politieke beloftes van politieke leiders ook echt worden omgezet in harde bindende afspraken. De week begint wat dat betreft met een hoogtepunt nu Nederland zich bij nader inzien toch aansluit bij een initiatief om een einde te maken aan investeringen in olie, kolen en gas in het buitenland.
Vorige week nog wilde het kabinet zich niet aansluiten bij de ban op buitenlandse fossiele investeringen, omdat het aan het nieuwe kabinet zou zijn een dergelijk vergaand besluit te nemen. Maar na kritiek uit de Tweede Kamer, draait de regering nu bij. Demissionair minister van Buitenlandse Handel Tom de Bruijn zegt op het ANP: ‘In het belang van het klimaat hebben we besloten dit toch nu te doen’.
Het was volgens minister De Bruijn geen eenvoudig besluit, omdat het ‘echte consequenties’ heeft voor het Nederlandse bedrijfsleven. Vandaar dat het langer duurde om het ‘goed met elkaar te bespreken’. Nederland is een relatief grote investeerder in de internationale fossiele industrie.
Het echte werk
In Glasgow hebben de regeringsleiders ondertussen het stokje doorgegeven aan de ministers die het echte werk moeten gaan doen. Vrijdag moet er een slottekst zijn en tot die tijd is het dag en nacht onderhandelen. Een deal zal er pas zijn tegen het einde van de deadline. Dan zal pas duidelijk zijn of deze klimaattop een succes of een mislukking is.
Namens de officiële delegatie van het Europees Parlement stort Bas Eickhout (GroenLinks) zich in de wandelgangen van de conferentie op elke politicus of lobbyist die maar wil luisteren. Het Europees Parlement heeft geen formele rol bij de onderhandelingen, maar dat maakt zijn werk volgens hemzelf alleen maar spannender. En belangrijker: ‘Ik hoef me niet aan diplomatieke normen te houden waar de delegaties van de landen wel aan gebonden zijn’, zegt hij bij een online persbriefing.
De vaart erin
Eickhout’s belangrijkste doel deze week is om landen ervan te overtuigen dat ze veel sneller dan nu gepand staat, de koppen weer bij elkaar moeten steken. Dit om goed te kunnen beoordelen hoe het gaat met het omzetten van de plannen in beleid. In het Klimaatakkoord van Parijs is afgesproken elke vijf jaar de voortgang te beoordelen. Maar dat is veel te langzaam, vindt Eickhout: ‘Dat kan niet. Dat moet sneller’.
Het huidige tempo schiet volgens hem totaal tekort als blijkt dat we moeten bijsturen om de doelen van 2030 te halen. Hij pleit voor een praktisch jaarlijkse wereldwijde beoordeling van het klimaatbeleid. Zo ontstaat de druk die nodig is om regeringsleiders op te blijven jagen.
Eickhout zet vooral in op groepsdruk als strategie om landen over de streep te trekken, die terughoudend zijn in het maken van bindende afspraken. Zo’n jaarlijkse beoordeling moet daarbij helpen. Hij spreekt tegen dat hij als lid van het Europees Parlement een kleine rol speelt. Eickhout: ‘Ik ben heel blij dat Nederland lid is van de Europese Unie. Zonder de Europese Unie doet ons land alleen maar toezeggingen, dankzij Brussel zijn er ook voor Nederland harde afspraken’.