De Eerste Kamer stemt nog even niet over CETA

Een roerige bespreking in de Eerste Kamer leidde tot de conclusie dat er over CETA, het handelsverdrag tussen de Europese Unie, de lidstaten van de EU en Canada, waarschijnlijk pas na de zomer gestemd wordt. Vragen aan Eurocommissaris Dombrovskis leidden tot discussie omdat die antwoorden lang op zich laten wachten.

3 min. leestijd

Eurocommissaris Dombrovskis

De Tweede Kamer was er in februari 2020 over uit: het handelsverdrag CETA werd goedgekeurd. De meerderheid was krap, met 72 stemmen vóór het verdrag, en 69 tegen. Sindsdien buigt de Eerste Kamer zich hierover, en dat heeft wat tijd nodig. Tijdens een debat in de Eerste Kamercommissie Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking over dit voorstel overheerste frustratie, omdat het behandelproces zo lang duurt. Twee vragenrondes hebben veel tijd in beslag genomen, omdat de antwoorden uit Den Haag en Brussel lang op zich lieten wachten. Een verzoek van kamerlid Farah Karimi (GroenLinks) om meer informatie van de Europese Commissie leidde tot consternatie bij veel kamerleden, omdat antwoorden uit Brussel vaak op zich laten wachten.

Klachtenmechanisme

CETA is een uitgebreide handelsovereenkomst tussen de EU, Canada en alle afzonderlijke EU-lidstaten. Het verdrag is in 2016 ondertekend in Brussel, sinds september 2017 is een groot deel van het verdrag al in werking getreden. De parlementen van de EU-landen moeten nog akkoord gaan. Dat is nu in 13 van de 27 landen gebeurd. In Nederland is het nu aan de Eerste Kamer.

Punt van oponthoud in de Eerste Kamer is het zogenaamde ‘klachtenmechanisme’, onderdeel van CETA. Dat is een soort meldpunt waar mensen verwaarlozing van durzaamheidsafspraken kunnen aangeven. Na vragen van de Eerste Kamer zei de Europese Commissie twee jaar geleden toe zo’n meldpunt op te zetten. Het Nederlandse kabinet is er onthousiast over: in 2021 noemde Sigrid Kaag, toen nog als minister Buitenlandse Handel, het mechanisme een “belangrijke doorbraak voor de modernisering van het Europese handelsbeleid”.

Vragen aan de Eurocommissaris, of toch niet?

Er ontstond reuring in de zaal toen Eerste Kamerlid Farah Karimi (GroenLinks) liet weten dat zij van plan is over het klachtenmechanisme vragen te stellen aan Eurocommissaris Dombrovskis. Karimi vond de beschikbare informatie over het mechanisme ontoereikend. Eerder in de vergadering was Karimi al de enige deelnemer die, in plaats van het handelsverdrag in stemming te brengen, ervoor koos om nog een extra vragenronde te houden. De twee eerdere vragenrondes die de Eerste Kamer over het voorstel hield, hadden al voor vertraging gezorgd, tot ergernis van de PVV en het CDA in het bijzonder. 

“Mag ik even!” riep de voorzitter door het rumoer heen. “Dat compliceert de zaak.” De Commissie is “niet altijd geneigd om vragen van deze Kamer spoedig te beantwoorden”, waarschuwt de voorzitter. In plaats van de vier weken die de Eerste Kamer hanteert, komt een antwoord van Dobrovskis “mogelijk pas in oktober”, terwijl een deel van de Kamer eigenlijk nog voor de zomer over CETA wil stemmen. 

“Voorzitter, ik raak een beetje onthecht hier”, protesteert Ria Oomen-Ruijten (CDA). “Ik merk dat een aantal partijen alles doen om het uit te stellen”.

Vervolg

Uiteindelijk kwam Pim van Ballekom (VVD) met de oplossing om Karimi’s vragen via de minister aan de Europese Commissie te stellen. Dan moet een antwoord binnen vier weken binnen zijn, verwacht de kamer.

De Eerste Kamer hoopt nu kort vóór of, waarschijnlijker, na het komende zomerreces plenair te stemmen over CETA, waarna het verdrag geratificeerd kan worden, of niet: dat hangt af van de stemming.