Sinds 1985 kent Europa ‘culturele hoofdsteden’. Elk jaar mogen twee à drie steden deze titel dragen. Het doel is om de diversiteit, rijkdom en gemeenschappelijke kenmerken van Europese culturen te laten zien. Dat willen steden maar al te graag, want het zorgt voor een toerisme-boost.

Deze steden worden ook jaarlijks geëvalueerd op basis van hun activiteiten en programma. De tussentijdse evaluatie is geopend tot 13 juni. De feedback wordt dan meegenomen ter verbetering van volgende jaren, maar de steden zelf kunnen er ook van profiteren. Zo kreeg de culturele hoofdstad van 2013 Marseille een “bonus” van anderhalf miljoen euro, vanwege het culturele programma van de stad.

Niet alleen de steden zelf worden geëvalueerd, maar ook het project van culturele hoofdsteden als geheel. De Commissie wil graag weten hoe Europeanen naar het project kijken en of het leeft onder de bevolking.

Je wordt niet zomaar de culturele hoofdstad

De steden worden gekozen op een manier die doet denken aan de keuze voor het WK voetbal. Steden die interesse hebben, bereiden zich voor en maken plannen. De nationale overheden selecteren de steden, waar ze wel brood in zien en dragen deze voor. De Europese Commissie brengt via een jury verslag uit over de steden. Daarna geeft het Europees Parlement een advies, maar uiteindelijk zijn het de lidstaten die de definitieve beslissing nemen.

Nederland moet nog even wachten

Leeuwarden was de laatste Nederlandse culturele hoofdstad in 2018. We zijn pas in 2033 weer als gastland aan de beurt. Zwolle, Middelburg en Heerlen willen graag en bereiden zich voor op een officieel bod. Een aanvraag voor 2033 hoeft pas in 2027 ingediend te worden. Naast Nederland is Italië in 2033 aan de beurt en is Turijn kandidaat.