De Commissaris van de Koning zelf, Han Polman, staat tussen twee vuurrode ladders die hij heeft meegebracht vanuit Middelburg, als hij de avond opent. De ladders zijn gebruikt voor het kunstproject Here comes the flood van de Zeeuwse fotograaf Rem van den Bosch. Overal in Nederland fotografeerde hij de ladders, terwijl een man of vrouw in rode kleren erop staat. Met de hand laten ze zien hoe hoog het water komt als de dijken breken.
Zeespiegelstijging als prikkel
Het lijkt een morbide setting voor de watersnoodprovincie Zeeland om een receptie te houden, waar het decor van ladders en foto’s de gasten moeten wijzen op rampspoed. Maar Polman ziet het als ‘prikkelen’ en ‘alert maken’. Hij wil zo de transformatie verbeelden waarin Zeeland, Nederland en de hele Europese Unie zich bevinden.
Vroeger draaide het er voor bestuurders om ervoor te zorgen dat de economie kon groeien, is de boodschap die de provincie Zeeland naar Brussel heeft meegenomen. Eerst geld verdienen en als het er eenmaal is, investeren in innovatie. Maar de klimaatverandering dwingt ons de economie anders te organiseren. Verandering en innovatie moeten het uitgangspunt zijn bij elke economische activiteit.
Daarom is Polman deze week in Brussel voor de Europese Week van de Regio’s en Steden. Het jaarlijks terugkerende lobby-evenement voor lokale en provinciale bestuurders. Zwaartepunt dit jaar is de groene en digitale transitie. De uitgangspunten van de vele Europese fondsen, gevuld met honderden miljarden euro’s, zijn volgens Polman perfect in lijn met de behoeften van de lokale bestuurders in Zeeland: verandering niet als bijproduct van economische activiteit, maar juist als de kern ervan.
Zeeuwse veteraan in Europa
Polman is al bijna tien jaar Commissaris van de Koning in Zeeland. Als veteraan weet hij hoe belangrijk Brussel is voor zijn dagelijks werk in Middelburg, de hoofdstad van de provincie Zeeland. Een besef dat volgens hem nog ontbreekt bij veel wethouders die na de gemeenteraadsverkiezingen van begin dit jaar nieuw zijn aangetreden.
“Lokale bestuurders denken vaak dat de agenda van Brussel een andere is dan de lokale agenda. Maar dat is niet zo. Ze zijn hetzelfde. Het gaat over kansenongelijkheid, werk en klimaatverandering”, aldus Polman.
Voor hem zijn de paar dagen aanwezigheid in Brussel vooral bedoeld om die bestuurders Brussel te laten ervaren. Het gaat er simpelweg om dat ze moeten zien dat Brussel bestaat. Dat Europa geen abstract begrip is, maar dat de Europese Unie echte gebouwen zijn, waar echte mensen werken die echte strategie opstellen. En, niet onbelangrijk, waar echt geld verdeeld wordt.
“Het is als bestuurder in je eigen belang om die mensen te kennen en te weten hoe ze denken”, zegt hij. “In de politiek draait het om drie zaken: organisatorische structuren, bestuurlijke processen en mensen. En die laatsten staan op nummer één.”
De hoofdprijs: 2000 miljard euro
Het is een misvatting dat de Europese Unie alleen relaties onderhoudt met de regeringen van de lidstaten. Sterker nog: een derde van de Europese begroting (oftewel meer dan 2000 miljard euro) wordt uitgegeven via de lokale en regionale overheden. Ook 200 miljard euro die de EU investeert in ontelbare projecten loopt via regionale overheden.
De kunst is voor ambtenaren, wethouders en gedeputeerden om de weg te weten naar de juiste pot geld. Het jaarlijkse uitstapje naar Brussel dient dat doel. De Europese Commissie noemt het een “uniek communicatie- en netwerkplatform” en schrijft op haar website: “Dankzij de Europese Week van de regio’s en steden is duidelijker geworden hoe regio’s en steden EU-middelen inzetten om het dagelijks leven van de burgers te verbeteren.”
Een onoverzichtelijke hoeveelheid vergaderingen met Europese ambtenaren en functionarissen staat op het programma. Daarnaast ontelbare recepties, ontbijten en diners. Het festijn trekt volgens de officiële cijfers elk jaar zo’n tienduizend lokale en regionale bezoekers aan. Corona maakte het persoonlijke lobbyen een paar jaar onmogelijk, maar in 2022 zijn er voor het eerst weer fysieke bijeenkomsten in de Europese hoofdstad.
“Den Haag kost meer energie dan Brussel“
Het lot van de provincie Zeeland is dat het in Nederland als een uithoek van het land geldt, maar in werkelijkheid centraal ligt op de kaart van Noordwest-Europa. Ingeklemd tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen is het een logistiek knooppunt. Dankzij die ligging ziet de provincie een gouden toekomst voor zichzelf als verdeler van waterstof. Want ergens moet al die groene waterstof toch geproduceerd worden, dat dankzij de enorme windparken op zee in het verschiet ligt.
Als Polman in Middelburg in de auto stapt om te gaan lobbyen voor de Zeeuwse belangen, dan is het naar Den Haag net zo lang rijden als naar Brussel. Als hij de twee steden met elkaar vergelijkt, dan vindt hij het in Brussel prettiger zakendoen dan in Den Haag.
Den Haag is “meer verkokerd”, zegt hij. Oftewel: de Nederlandse rijksoverheid is als een eilandenrijk waarbij elk ministerie vooral oog heeft voor het eigen beleidsterrein. Zodra je als provinciebestuurder Den Haag warm wil krijgen voor een project dat breder is dan de verantwoordelijkheid van één minister, wordt het ingewikkeld.
Omdat de Europese ambtenaren zakendoen met regionale bestuurders van Ierland tot Roemenië, moeten ze veel flexibeler denken over hoe Europese projecten lokaal uitgevoerd kunnen worden. Brussel laat hem veel vrijer dan Den Haag in de manier waarop hij zijn werk doet. “Den Haag kost me meer energie”, is zijn oordeel.