Vier jaar geleden stuurde de Europese Commissie een concepttekst voor een nieuwe wet naar Den Haag. Deze richtlijn over ophoging van de doelen voor hernieuwbare energie in allerlei economische sectoren was onderdeel van het ‘Fit for 55 pakket’. De Nederlandse invloed op die EU-onderhandelingen is uitgebreid beschreven door collega-onderzoekers in de evaluatie van Nederlandse invloed in de EU, van de onderzoeksdirectie van Buitenlandse Zaken.
De onderzoekers beschrijven hoe er door de Nederlandse regering twee jaar over is onderhandeld in Brussel tot de vaststelling eind 2023. Het hielp daarbij dat het doel van emissiereducties – het terugbrengen van uitstoot – in het regeerakkoord stond; dat er veel kennis onder ambtenaren was en dat er goed tussen ministeries werd overlegd. Uit de reconstructie volgen ook een aantal aanbevelingen voor ambtenaren en Kamerleden, ook over de fase waar de richtlijn nu is aanbeland.
Want na twee jaar tekstbesprekingen tussen attaches, ambassadeurs, ministers en Europarlementariërs zijn we nu in de beleidsfase van de ‘implementatie’. Da’s ook hard werken op ministeries, onder de vlag van het omzetten van de tekst van de richtlijn in Nederlandse wetgeving. Daarvoor heeft het kabinet trouwens inmiddels een aanmaning gekregen van de Europese Commissie. Door je oogharen is het moeilijk te begrijpen hoe een wet waar door ministeries in Brussel toch twee jaar lang zin voor zin over is onderhandeld, zo lang duurt om in een Nederlandse wet om te zetten. Tenminste, ervan uitgaande dat de wetgevingsjursisten al meedenken tijdens de onderhandelingen.
Red de wet
Toch is die implementatie na vaststelling van een richtlijn een zaak van veel nieuw geregel: instellingen, organisaties en in dit geval: een databank voor brandstofleveranciers en raffinaderijen. De puzzel was onder meer hoe je dat controleert. Toen de Commissie het voorstel schreef, was de regering daar trouwens al bezorgd over. In 2021 kreeg de Kamer een brief met de zin ‘ De aard en omvang van deze gevolgen zijn echter sterk afhankelijk van de nationale implementatie van de uiteindelijke richtlijn (zoals), de doelstellingswijziging in de vervoersector, waarbij nog onduidelijk is of de bestaande systematiek houdbaar is.’
Daar moest dus van alles aan worden opgericht en ingericht. Dus ook op de implementatiefase wordt gelobbyed, blijkt uit een ander paper van hetzelfde invloeds-rapport. Deze week is in de Tweede Kamercommissie Infrastructuur & Waterstaat de behandeling van de benodigde wetswijziging om de EU-richtlijn hernieuwbare energie in Nederland geldig te laten zijn. Alleen een expert zal dit als een EU-debat betitelen, want het heet: “Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2023/2413 (RED III) wat de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen betreft”. Vier Kamerleden zullen elk tien minuten praten over de tekstvoorstellen en amendementen. VVD woordvoerder Van Groningen is twee weken geleden beëdigd als Kamerlid, dus zeker voor haar zal het een duik in de dossiers zijn.
Hulp bij Europese wetgeving
Gelukkig worden Kamerleden daarbij door de staf geholpen. Onlangs is er een EU-wetenschapstoets ontwikkeld, waarbij Kamerleden hulp kunnen vragen bij de appreciatie van nieuwe EU- voorstellen. Ik mocht meedenken over het ontwerp, samen met de Leidse wetenschapper Valerie Pattyn. Begin deze maand hebben de Klimaatwoordvoerders besloten tot een pilot voor die EU-wetenschapstoets op het dossier Klimaatdoel 2040 en de bedoeling is dat er meer komen.
De nieuwe toets wordt beschreven in het rapport van Volt-Kamerlid Laurens Dassen. Hij beschrijft meer kansen voor het vroeg betrekken van praktijkkennis in de wetsbehandeling. Ministeries kunnen uitvoeringsorganisaties standaard uitnodigen over de uitwerking mee te denken, zodra de regering in Brussel aan het onderhandelen slaat over een EU-wetsvoorstel.
Naast wetenschappers, moeten ook belanghebbenden de Tweede Kamer direct van inbreng voorzien. Stap een is dan natuurlijk dat lobbiysten van gemeenten en bedrijven weten dat een EU-wet niet uit Brusselse gebouwen komt vallen, maar een lange nationale behandeling kent. Mijn ervaring is dat cursussen lobbyen ofwel op het Europese, ofwel op het Haagse of provinciale speelveld zijn gericht. De verbinding: de Haagse EU-behandeling (met jargon als fiches, geannoteerde agenda’s en transpositietabellen) wordt daar niet altijd integraal in behandeld. Daar brengen we trouwens verandering in met een nieuwe praktijkleergang Europees werken. Dus heb je in 2025 nog geen gebruik gemaakt van eventueel opleidingsbudget van je werkgever, meld je snel aan.