De Europese ministers van handel (in Nederland: Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ofwel BuHaOS) zien elkaar twee keer per jaar. Die raden zijn de politieke afronding van een dagelijks onderhandelingsproces. Daarvoor is er in Brussel de permanente vertegenwoordiging. Diplomaat Douwe Buzeman is net afdelingshoofd geworden. Zijn mensen zijn vol aan de bak, want de Europese handels-agenda is vol.
Hoe zit het met de parlementaire controle op die onderhandelingen in Nederland? Elke Raad van Ministers wordt in de Tweede Kamer voorbesproken, in het openbaar, met de meest relevante Kamercommissie. Op 5 oktober is er een debat voor de ‘informele raad Handel’ gepland, in de agenda van de Kamerleden en de minister.
Haast
Nu is het lastige: elke keer als er een stuk over EU en Handel binnenkomt, beslissen de woordvoerders op buitenlandse handel waar ze dat willen bespreken. En alle binnengekomen handelstukken hebben ze sinds mei op de oktoberagenda gezet . Automatisch, onbewust misschien – maar niet sterk. Want Brusselse onderhandelaars wachten niet op de Kameragenda.
In mei waren de Europese ministers voor het laatst bij elkaar. De Kamer krijgt daarvan altijd een verslag – dat stellen ze in oktober vast. Ondertussen is er veel gebeurd. Bijvoorbeeld in de relatie met China – de Kamerleden bespreken ook het verslag van het bezoek in juni van de Chinese president. De lidstaten en het Europees Parlement onderhandelen over twee nieuwe EU-wetten over dwangarbeid en internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Op de agenda van het overleg in oktober staat een kwartaalrapportage van de EU onderhandelingen van januari tot en met maart.
Ondertussen is er een voorlopig akkoord bereikt met het Europees Parlement. Het IMVO wetgevende stuk zit in ‘triloog’ waarin de Europese Raad, Commissie en het Parlement samen onderhandelen. De Europarlementariërs zijn in september met haast begonnen met amenderen, want er komen verkiezingen aan.
Frustratie
Bijzonder aan handel is dat de EU soms namens de lidstaten onderhandelt en akkoorden sluit. Als het de nationale parlementen aangaat, mogen nationale parlementen instemmen. Anders is het vooral zaak het mandaat en de voortgang van het werk van de Europese Commissie in de gaten te houden vanuit Den Haag. Het vanwege landbouwbelangen het ook in Nederlandse gevoelige Mercosur-akkoord afsluiten is een van de prioriteiten van het Spaanse voorzitterschap. Dat is al halverwege, als de Kamer het oktoberdebat heeft gepland.
Tot slot: in juni stuurde de regering de Kamer een stuk over een grondstoffenakkoord met de Verenigde Staten. Om tijd te winnen moest dat snel, want het moest in de ministerraad van 30 juni en in de zomer zou er al begonnen worden met de onderhandelingen. Na ontvangst zetten de Kamerleden het stuk op de oktoberagenda. Daar wachtte Brussel niet op; op 20 juli stemden de 27 lidstaten, ook Nederland, in met het mandaat.
Al deze handelsbrieven bleven in de Tweede Kamer onbehandeld. Dat is een risico; doordat bespreking er feitelijk niet meer toe doet, kan er frustratie ontstaan, want ‘Brussel besluit’. En een verminderd animo van regering en Kamer voor de parlementaire kant van EU-besluitvorming. Geen goede zaak voor de ‘bestuurscultuur’.