Vermoed jij dat er iets niet in de haak is op je werk? Ben je slecht behandeld als sollicitant of vertrouw je de financiële afdeling niet? Dan mag je blij zijn met de Europese Unie, want een maand geleden werd er een nieuwe wet van kracht. De richtlijn voor klokkenluiders maakt het mogelijk om als sollicitant, leverancier of medewerker van een bedrijf of organisatie misstanden aan de kaak te stellen. De Nederlandse Wet Klokkeluiders was inspiratiebron voor de Europese Commissie. Maar de lidstaten en het Europees Parlement gingen twee jaar geleden verder. Ons land is inmiddels te laat met het aanscherpen aan de wet, waar bedrijven, maar ook ministeries en gemeenten zich wel aan moeten houden. Een uitdaging voor de nieuwe bestuurscultuur.
Klokkenluiders zijn dappere werknemers, die misstanden niet verzwijgen of beroddelen, maar openlijk aan de kaak stellen. De Nederlandse term klokkenluider werd in 1989 bedacht door Mark Bovens in zijn proefschrift; in het Engels was er al jaren een traditie van ‘whistleblowers’. Nederland had een beroemde klokkenluider in Europa: de Nederlandse ambtenaar Paul van Buitenen onthulde een kwart eeuw geleden, toen hij voor de Europese Commissie werkte, het fraudeschandaal dat de val van de Commissie-Santer veroorzaakte. Hoewel weinig landen al klokkeluidersregels hadden, wilde de Europese Commissie dit goed aanpakken. De Europese Commissie baseerde zich op de Nederlandse Klokkenluiderswet uit 2016 en in april 2018 stuurde ze een eerste plan naar de hoofdsteden en het Europees Parlement.
Nederlandse kanttekeningen
Het stuk werd voor het eerst door de landen besproken in juni 2018. De politieke druk kwam dit keer van het Oostenrijkse voorzitterschap, dat succes op dit vlak graag op haar conto zou bijschrijven. Werkgroepen met 28 ambtenaren kwamen elke paar weken met de auteurs van de Europese Commissie bijeen voor een bespreking van het stuk, artikel voor artikel. Ze hadden als ambitie om de nieuwe richtlijn voor de verkiezingen voor het Europees Parlement af te ronden. En dat lukte. De Nederlandse onderhandelaar had het relatief gemakkelijk; want het ministerie van Binnenlandse Zaken en de Eerste en Tweede Kamer waren positief. De implementatiedatum, twee jaar na het besluit, was haalbaar stond in de brief aan het parlement. Want Nederland had al een wet op de klokkenluiders – 19 andere landen nog niet, dus daar was het richtlijnvoorstel wel ingrijpend – zo leefde de Nederlandse regering met de collega’s in de andere hoofdsteden mee.
De Commissie ging wel wat verder bij de bescherming van de klokkenluider en daarmee met de belasting van bedrijven om hun meldingen te organiseren. In tegenstelling tot de bestaande Nederlandse regels hoef je een vermoeden tot misstand niet eerst meer intern te melden- al wordt dat wel gestimuleerd. Dus de woordvoerder voor Nederland in de Europese Raad bracht wat kanttekeningen in tegen de voorgestelde reikwijdte en de sancties die in de wet moesten worden geregeld. Dat werd nog een hele discussie in Brussel. Minister Kajsa Ollongren (D66) voerde de politieke druk op. Ze praatte er zelf over met de collega’s in een aantal JBZ-raden met de andere ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en ging erover in gesprek met een Eurocommissaris Vera Jourova in december 2018.
Inbreng vanuit maatschappelijk middenveld
Ondertussen werd er in Den Haag bij de afdeling wetgeving geschreven aan aanpassing van de bestaande Wet Klokkenluiders. In de zomer van 2020 kon elke belanghebbende zijn mening geven. Dat deed bijvoorbeeld Transparency international. Die vond dat ook toekomstige inbreuken, dus vermoedelijke misstanden die nog moeten plaatsvinden, in de regeling moeten worden meegenomen. Maar dat vindt de regering te ver gaan – hoewel het wel in Europees recht staat. De Stichting van de Arbeid wilde een doel opnemen in de wet. Want zonder doel kan je de effectiviteit niet evalueren. Ook dat vond de minister niet nodig.
De Europese richtlijn kwam er, in de zomer van 2019. Een paar maanden later ging het wetsvoorstel naar het parlement. Maar de Kamerleden waren voorbereid. Ze hadden – toeval of niet – dezelfde bezwaren als de inbrengers in de consultatie. Ook Kamerleden vonden de wet te complex worden. Trek het gelijk, zeiden zij. De wettenschrijvers moesten opnieuw aan de slag. En daar ging de opgebouwde voorsprong.
Te laat
Want Europees recht heeft directe werking. Zelfs nu de Nederlandse wet niet meer volstaat: sinds 17 december moeten alle organisaties met meer dan 250 medewerkers aan de Europese wet voldoen. Het ministerie zet op een rij wat dat betekent: dat er bekende kanalen moeten zijn waar je een vermoeden van een misstand anoniem kan melden. En dat er een bevoegd gezag is dat die klacht in behandeling neemt. Landen moeten ervoor zorgen dat er sancties zijn tegen misbruik en tegen wanprestatie van bedrijven. De discussie met de Kamerleden duurt voort; vorige week stond het stuk weer geagendeerd.
Ondertussen geldt de Europese richtlijn, maar de Nederlandse wet klopt nog niet. En dat mag niet. Een klus voor nieuwe minister, Hanke Bruins Slot. De Europese Commissie houdt Den Haag ondertussen scherp in de gaten. Want Nederland kan in gebreke worden gesteld. Door een klokkenluider, bijvoorbeeld.
Mendeltje van Keulen is onder meer praktijkprofessor Europa bij de Haagse Hogeschool. Van 2011 tot 2017 was zij griffier Europese Zaken bij de Tweede Kamer. Zij leegt voor Brusselse Nieuwe regelmatig de brievenbus van de Tweede Kamer en legt Europese voorstellen bovenop de stapel.