Het leek echt te gaan gebeuren. Juncker beloofde in 2018 dat er een einde aan de wintertijd zou komen. Vanaf dit jaar zouden we de klok niet meer hoeven te verzetten. Toch gaat zaterdagnacht de klok een uur achteruit. Waarom lukt het maar niet om de standaardtijd voor elkaar te krijgen?
Na een Europese enquête over het verzetten van de klok was Juncker, toentertijd voorzitter van de Europese Commissie, duidelijk. “De mensen willen het, dus doen we het.”
Europeanen bleken in grote getalen een mening te hebben over de kwestie. De website van de online enquête vloog snel uit de lucht door overbelasting en uiteindelijk vulden 4,6 miljoen Europeanen de enquête in. 84 procent van de respondenten bleek voor een standaardtijd te zijn.
Afstemming met lidstaten
Het Europees Parlement besliste dat er in 2021 een einde moest komen aan het verzetten van de klok. In het plan werd verplicht dat de lidstaten met elkaar af zouden stemmen voor welke tijd ze zouden kiezen. Dit om ervoor te zorgen dat de interne markt niet verstoord zou worden.
Daar was Nederland het mee eens. “Het is voor Nederland belangrijk dat niet ieder voor zich in Europa een besluit neemt,” zei minister De Jonge in 2018 tegen NOS. “We gaan ook niet ieder voor zich besluiten of we links of rechts rijden.”
Discussie in de ijskast
De lidstaten hebben hierover echter nog geen overeenstemming bereikt, maar het lijkt ook niet hoog op de Europese agenda te staan. Op verzoek van het Europees Parlement heeft de Europese Raad laten weten nu “geen zicht te hebben op de duur en de uitkomst van de discussie”.
Verschillende landen willen eerst meer weten over de effecten van zo’n maatregel. Voor nu staat de discussie in de ijskast en verandert er voorlopig niets aan het twee keer per jaar verzetten van de klok. Nog geen tijd voor de standaardtijd dus. Oh ja en de tijd gaat in de nacht van zaterdag op zondag een uur achteruit.
