Verbijsterd waren Kamerleden, tijdens een commissiedebat op 13 mei over internationale handel, over de versoepelingen van de Europese Commissie op de pas ingevoerde Europese wetgeving over duurzaamheid. “Dit is een nooit eerder vertoonde stap, een aangenomen wet op deze manier ter discussie te stellen,” zei Danielle Hirsch (GroenLinks-PvdA) erover. Maar waar gaan deze richtlijnen precies over?
Duurzaamheid en ketenverantwoordelijk
De Europese Unie heeft de afgelopen jaren stevige wetten ingevoerd om bedrijven duurzamer en socialer te maken. Twee belangrijke pijlers daarvan verdienen wat toelichting:
De CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) verplicht grote bedrijven om uitgebreid te rapporteren over hun impact op mens, milieu en bestuur. Bedrijven moeten bijvoorbeeld openheid geven over hun CO₂-uitstoot, diversiteit en of hun leveranciers mensenrechten respecteren.
De CSDDD (Corporate Sustainability Due Diligence Directive) verplicht bedrijven om actief risico’s op mensenrechtenschendingen en milieuschade in hun hele toeleveringsketen op te sporen én aan te pakken.
Beide richtlijnen werden in 2024 ingevoerd. Maar niet lang daarna kondigde de Europese Commissie aan deze regels te gaan versoepelen. Volgens Brussel waren de administratieve lasten te zwaar geworden, vooral voor het MKB en stonden ze innovatie en de concurrentiekracht in de weg. De versoepelingen werden op 14 april 2025 goedgekeurd door het Europees Parlement.
Versoepelingen
Door de versoepelingen vallen voortaan minder bedrijven onder de CSRD. de drempel is verhoogt naar bedrijven met minimaal 1.000 werknemers; momenteel ligt de drempel bij 250 medewerkers. Hierdoor komen tot wel 80% van de bedrijven onder de rapportageplicht uitkomen. Ook is de Commissie de rapportage-eisen zelf versoepeld, bijvoorbeeld door bedrijven niet meer te verplichten tot een bindend klimaattransitieplan. Daarnaast zijn de deadlines voor invoering worden uitgesteld met één tot twee jaar, om bedrijven meer tijd te geven.
Ook hoeven bedrijven minder streng te controleren of hun leveranciers zich wel aan internationale afspraken houden, zoals de rechten van de mens.
Gestraft voor hun inspanningen
Voornamelijk dit laatste punt stuit Kamerlid Don Ceder (CU) tegen het zere been. “We hebben in Nederland vaak geen idee waar de producten die we kopen vandaan komen en hoe deze gemaakt zijn. Miljoenen mensen in de wereld leven in moderne slavernij. Producten worden gemaakt door kinderarbeid of boskap.” Het Kamerlid van de ChristenUnie vindt het daarom geen goede zaak dat regelgeving die dit zou moeten controleren, versoepeld wordt.
Ook GroenLinks-PvdA begrijpt er niets van. “Een wet waar jaren aan gewerkt is, wordt nu in een paar maanden door de versnipperaar gehaald. Het aanpassen van de wet is voor iedereen onvoordelig en de Europese Commissie creëert hiermee een gevaarlijk precedent. De juridische dienst van het Europees Parlement zelf velt hier een vernietigend oordeel over.”
Hirsch baalt er ook van dat de resultaatplicht voor bedrijven wordt versoepeld naar een rapportageplicht: hiermee zouden bedrijven die geïnvesteerd hebben om te verduurzamen, gestraft worden voor hun inspanningen.
Moderne slavernij
Kamerlid Christine Teunissen (PvdD) snapt het ook niet: “De CSDDD en CSRD worden, voordat ze überhaupt goed en wel in werking zijn getreden, al ondermijnd. Terwijl dit wetgeving is die niets anders vraagt dan mensenrechten te respecteren, zodat er geen kinderslaven of moderne slavernij in de Europese handelsketens terechtkomen.”
Ook de PVV vindt het voorstel van de Commissie maar niks, maar om tegenovergestelde redenen: “Opnieuw een EU-pakket dat zogenaamd verlichting moet brengen, maar het is een dun laagje witte kalk over bureaucratische dwang die bedrijven het leven zuur maakt,” concludeert Kamerlid Dennis Ram.
De VVD en NSC hebben minder moeite met de wijzigingen van de regelgeving. “Veel bedrijven zijn al hard bezig met verduurzamen, zij hebben daar geen aanvullende Europese regelgeving voor nodig,” vertelt Roelien Kamminga (VVD). NSC-Kamerlid Ria de Korte vindt dat de regelgeving goede intenties heeft, maar waarschuwt voor de gevolgen: “We moeten goed kijken wat we vragen van onze bedrijven. Transparantie en goed gedrag zijn belangrijk, maar tegelijkertijd dwingen we de bedrijven in juridische problemen.”
Minister Klever voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking verwelkomt de versoepelingen van de regelgeving, met name met het oog op de huidige geopolitieke situatie en het concurrentievermogen. “Ik ben positief over het verlagen van de regeldruk, bedrijven meer flexibiliteit geven om zelf de risico’s van hun leveranciers in te schatten, en het uitstellen van het invoeren van de regels zodat bedrijven zich hier beter op kunnen voorbereiden. Voor Nederland zal er weinig veranderen, behalve dat de regels in Europa geharmoniseerd worden. Dat is goed voor een gelijk speelveld.”
Merendeel voorstander
De minister geeft aan dat de voorgestelde versoepelingen voor de CSRD de administratieve lasten voor Nederlandse bedrijven met vier miljard zullen verlagen en de CSDDD-versoepelingen met 320 miljoen. “Het merendeel van de bedrijven die ik gesproken heb, is dan ook voorstander van deze veranderingen,” concludeert Klever.
De versoepelingen zijn officieel goedgekeurd via de zogenaamde “Stop the Clock”-richtlijn — onderdeel van het eerste Omnibuspakket, dat werd goedgekeurd op 14 april 2025. Dit betekent dat lidstaten uiterlijk 31 december 2025 de richtlijnen moeten omzetten naar nationale wetgeving.