De toenadering vindt plaats terwijl er regelmatig berichten verschijnen over geweldsuitbarstingen tussen overheidstroepen Alawieten, een minderheidsgroep in Syrië waartoe ook voormalig president Al-Assad behoort. Ook gaan er beelden rond van mishandelingen van homoseksuele en christelijke minderheden door overheidstroepen.
Waarom wil Europa dan de banden met Syrië herstellen? Is het optimisme of opportunisme? Jan Jaap de Ruiter, arabist aan Tilburg University, denkt dat het meer pragmatisme is dan idealisme. ‘’Europa begrijpt dat stabiliteit in Syrië niet alleen goed is voor de regio, maar ook voor Europa zelf.’’
Is Syrië beter af met deze regering?
“Onlangs kreeg ik een Facebookbericht doorgestuurd van een Syrische vriend over de arrestatie van een groep queer jongens in Syrië,’’ vertelt De Ruiter. “De jongens droegen vrouwenkleding en het nieuwe regime was daar niet van gediend. Een andere Syrische vriend stuurde me berichten waarin hij zijn zorgen uitte over de positie van vrouwen onder het nieuwe bestuur. De boodschap van de berichten was dat de veiligheid onder het vorige regime beter was.
”Het zette me aan het denken over hoe de perceptie van een land kan veranderen. Kort na de val van Assad blijkt dat sommige mensen de vermeende stabiliteit van zijn regime opeens missen. Dat terwijl hij verantwoordelijk was voor gruwelijke mensenrechtenschendingen en een systematische onderdrukking van zijn eigen volk.
De westerse benadering van Syrië
“Ook de perceptie van het Westen ten aanzien van Syrië is snel veranderd. Westerse landen kijken opeens hoopvol naar Syrië. Ik denk echter niet uit optimisme of idealisme, eerder uit pragmatisme. In mijn optiek ligt de focus niet zozeer op politieke hervormingen of mensenrechten, maar meer op de praktische noodzaak om Syrië te stabiliseren. Europa wil Syrië helpen met de wederopbouw, net zoals de Verenigde Staten na de Tweede Wereldoorlog het Marshallplan opstartten voor de heropbouw van Europa.’’
“Europa begrijpt namelijk dat stabiliteit in Syrië niet alleen goed is voor de regio, maar ook voor Europa zelf. De wederopbouw van infrastructuur, elektriciteit, water en basisvoorzieningen zijn de eerste stappen naar het herstel van een land dat zo diep getroffen is door jarenlange oorlog. Als Syrië zich weer opricht, kan dat economische voordelen bieden en bijdragen aan de stabiliteit van het bredere Midden-Oosten, wat beide gunstig is voor Europa. Daarnaast hebben Rusland en Iran met de val van Assad hun invloed in Syrië verloren. Als Europa nu banden met Syrië aanhaalt, betekent dat ook dat Rusland en Iran buiten de deur worden gehouden.’’
Interne en externe machten
De Ruiter ziet echter ook dat de nieuwe bestuur van Syrië te maken heeft met veel verschillende belangen. “De Syrische overgangsregering weet maar al te goed dat ze de steun van Europa moet winnen. Dit zou kunnen betekenen dat ze haar publieke imago aanpassen en zichzelf presenteren als een gematigder land dan het werkelijk is. De vraag is in hoeverre de westerse wereld deze veranderingen geloofwaardig acht.’’
“Een andere uitdaging zijn de interne machten binnen de politiek van Syrië zelf. De nieuwe overgangsregering, die diepgeworteld is in islamitisch conservatieve waarden, moet deze veranderingen ook verkopen aan deze conservatieve en radicale stemmen in haar eigen gelederen.”
De toekomst van Syrië
“Wat de toekomst van Syrië ook zal zijn, het is duidelijk dat het land zich in een delicate situatie bevindt. Als de overgangsregering slim is, zal ze proberen een balans te vinden tussen het behouden van haar traditionele waarden en het tegemoetkomen aan de westerse verwachtingen. Dit is echter geen gemakkelijke taak. Wanneer de nieuwe overgangsregering hier geen balans in kan vinden kan dit leiden tot nieuwe conflicten.
“Aan de andere kant kunnen we Libanon als voorbeeld nemen. Heel veel mensen daar hebben een hekel aan Hezbollah. Maar Libanon heeft zoveel jaren burgeroorlog gehad dat niemand meer zin heeft om te vechten, het is namelijk duidelijk geworden dat niemand de oorlog kon winnen. Dit kan ook in Syrië gebeuren: dat ze het niet met elkaar eens worden, maar dat niemand zin heeft om opnieuw te gaan vechten in een conflict dat door niemand gewonnen kan worden. Dus wat dat betreft, misschien toch het woord ‘optimisme’ erop plakken.’’