Stef Blok: Europese waterstofdoelen zijn toe aan een “realitycheck”

De Europese Commissie wil enorm investeren in waterstof. De Europese Rekenkamer is bezorgd over de haalbaarheid.

3 min. leestijd
(Bron foto: ECA / Sophie Margue)

Waterstof: in Brussel wordt de energiedrager gezien als cruciaal puzzelstuk om de groene transitie tot een goed einde te brengen. Met name om de uitstoot terug te dringen van moeilijk te elektrificeren sectoren zoals de staalindustrie. 

Fabrieken op waterstof laten draaien, vergt echter zware investeringen. En dat terwijl het aanbod maar niet van de grond komt. Onder leiding van voormalig Eurocommissaris Frans Timmermans kwam de Europese Commissie daarom met een ambitieus pakket dat de energiedrager vleugels moest geven.

Maar vier jaar later blijkt dat pakket té ambitieus. “Het industriebeleid van de EU voor hernieuwbare waterstof is aan een realitycheck toe”, zegt Rekenkamerlid Stef Blok. “We moeten voorkomen dat het concurrentievermogen van belangrijke EU-industrieën wordt aangetast of dat er nieuwe strategische afhankelijkheden worden gecreëerd.”

Politieke wil zonder grondige analyse

De Europese Rekenkamer heeft in een recent rapport gewaarschuwd dat de EU-doelstellingen voor hernieuwbare waterstof tegen 2030 waarschijnlijk niet gehaald zullen worden. Volgens de Rekenkamer zijn de streefcijfers van de Europese Commissie voor de productie en invoer van hernieuwbare waterstof – beide 10 miljoen ton tegen 2030 – “veel te ambitieus”. Het probleem: de doelstellingen zouden meer zijn ingegeven door politieke wil dan door grondige analyse.

De financiering van de waterstoftransitie vormt ook een uitdaging. De Europese subsidies voor waterstofprojecten, geschat op 18,8 miljard euro voor de periode 2021-2027, zijn versnipperd over verschillende programma’s. Dit maakt het voor bedrijven moeilijk om te bepalen welke financiering het meest geschikt is voor hun projecten. Ook is het onzeker of de huidige financiering voldoende zal zijn om groene waterstof door de hele Unie te vervoeren, van productiegebieden naar industriële centra met grote vraag. 

Bovendien gaat het grootste deel van deze financiering nu naar lidstaten met een groot aandeel moeilijk te decarboniseren sectoren, zoals Nederland, Duitsland, Spanje en Frankrijk. Bijna 80 procent van de totale capaciteit van installaties is gepland in deze landen.

TenneT, eigenaar en beheerder van 25.000 kilometer aan hoogspanningskabels in Nederland en Noord-Duitsland, begon in 2023 met de ontwikkeling van een landelijk waterstofnetwerk in Nederland. Men verwacht dat ongeveer 85 procent van dit netwerk zal worden samengesteld uit bestaande aardgasleidingen die een nieuw leven krijgen. De totale investering van dit nationale waterstoftransportsysteem wordt geraamd op 4,5 miljard euro.

Kip-en-eiprobleem

Een andere belangrijke hindernis is de uiteenlopende ambities van lidstaten, die niet altijd zijn afgestemd op de EU-doelstellingen. Er was onvoldoende coördinatie tussen de Commissie, de lidstaten en het bedrijfsleven, stelt de Rekenkamer. 

Verder wijst het rapport op een kip-en-eiprobleem tussen aanbod en vraag van waterstof. Projectontwikkelaars stellen investeringsbesluiten uit omdat het aanbod afhankelijk is van de vraag en omgekeerd, wat de groei van de sector belemmert.