De Europese christendemocraten hebben het Maltese Europese Parlementslid Roberta Metsola genomineerd als de conservatieve kandidaat voor het voorzitterschap van het Parlement.
De Nederlandse Esther de Lange was ook kandidaat, maar viel al in de eerste stemronde af.
Metsola kreeg meteen in de eerste stemronde de steun van 112 fractiegenoten. Op Esther de Lange stemden 44 christendemocraten. Achttien stemmen gingen naar de Oostenrijker Othmar Karas.
In een eerste reactie schrijft Esther de Lange:
“Ik feliciteer Roberta Metsola van harte met haar verkiezing tot kandidaat-voorzitter namens de EVP-Fractie. Ik ben zeer dankbaar voor alle steun die ik de afgelopen dagen heb mogen ontvangen. We kijken nu vooruit naar de verkiezing in januari, waarbij de EVP-Fractie als één man achter onze kandidaat staat. Na twintig jaar kan het Europees Parlement wel weer een sterke vrouwelijke leider gebruiken. Ik blijf me namens de christendemocraten inzetten voor een verstandig en ambitieus Europees klimaatbeleid, een eerlijke economie en een veilig Europa.”
De plenaire stemming over het voorzitterschap is in januari. Met de voordracht van Metsola is het voor de christendemocraten nog lang niet zeker of de buit binnen is. Om de steun van de een meerderheid van het Parlement te krijgen, zullen er nog flink wat deals in de achterkamers gesloten moeten worden.
Ook sociaaldemocraten komen met kandidaat
In 2019 spraken de sociaaldemocraten en de christendemocraten af dat in 2022 het voorzitterschap zou worden overgedragen van de linkse Italiaan David Sassoli op een nader te bepalen conservatieve kandidaat. Maar juist vandaag maakte de sociaaldemocraten bekend toch met een eigen kandidaat te komen. Nog onduidelijk is of dat betekent dat Sassoli zelf opnieuw zal kandideren.
In de wandelgangen van het parlementsgebouw in Straatsburg gaat rond dat de sociaaldemocraten weliswaar erkennen dat er een afspraak is, maar probeert de partij een eventuele machtsoverdracht te verbinden met inhoudelijke eisen. Zo zouden de sociaaldemocraten zekerheid willen hebben dat het klimaatbeleid overeind blijft en dat er een gezamenlijke harde opstelling blijft over de rechtsstaat in een aantal Oost-Europese landen.
