Ivan Klíma schreef Rechter tussen twee vuren in de tijd van Russische onderdrukking in Tsjecho-Slowakije. Het boek is uitgebracht in 1986, twee jaar voor de zogenoemde Fluwelen Revolutie. In 1967 verloor Klíma al zijn baan, nadat hij zich tegen censuur in zijn land had uitgesproken. Zijn boeken werden hierna verboden, waardoor ze uitsluitend in het vrije westen uitgegeven konden worden, zo ook Rechter tussen twee vuren. Het geeft de roman een extra gelaagdheid.
Het verhaal volgt de Praagse rechter Adam Kindl, die na de Praagse Lente van 1968 in de problemen komt. Zijn huwelijk loopt op de klippen, hij krijgt een minnares en krijgt een moordzaak toegewezen waarvoor de doodstraf geldt – een straf die hij zelf afwijst. Terwijl hij worstelt met zijn privéleven, neemt de politieke druk toe. Het regime kijkt steeds scherper mee, en zijn omgang met ‘verkeerde’ vrienden wordt hem aangerekend.
Dodenmars
Twee verhaallijnen wisselen elkaar af: Adams jeugd en zijn leven na 1968. Hoewel het niet autobiografisch is, put Ivan Klíma uit zijn eigen ervaringen. Net als Adam zat Klíma als kind in een concentratiekamp. Klíma en Adam zeggen allebei dat ze niet wisten dat hun ouders joods waren, desondanks werden ze opgepakt.
Adam zegt weinig herinneringen te hebben van die tijd, omdat hij nog een klein kind was. Het is een onwerkelijk verleden, en het voelt achteraf voor Adam alsof het niet is gebeurd. Hij beschrijft brieven van zijn vader die een dodenmars liep. Dat is een deportatie geheel of deels te voet onder levensbedreigende omstandigheden. Zijn vader overleeft het, maar is volledig uitgemergeld en getraumatiseerd. Hij is vastbesloten dat dit nooit meer mag gebeuren. Wat Adams vader betreft is een socialistische staat de enige manier waarop de macht van onderdrukkers gebroken kan worden.
Glijdende schaal
Adam groeit op met een fascinatie voor rechtspraak, aangewakkerd door de Neurenberg-tribunalen. Hij droomt van een ideale staat waarin wetten eerlijk worden toegepast. Maar als volwassene ontdekt hij dat wetten niet altijd rechtvaardig zijn en dat idealen botsen met politieke realiteit. Hij zegt dat mensen worden beoordeelt volgens wetten, en niet volgens idealen. Mensen zijn wat hem betreft alleen volgens de wet op te delen in ‘schuldigen, onschuldigen, beschuldigden en rechters’, maar dat betekent niet dat zij ook daadwerkelijk schuldig of onschuldig zijn. Zijn vertrouwen in de Partij en het rechtssysteem brokkelt af, terwijl ook zijn persoonlijke leven steeds meer onder druk komt te staan.
Het boek laat uitstekend zien hoe de vorming van een totalitaire staat een glijdende schaal is. Als Adam in zijn volwassen jaren permissie krijgt om in Amerika te werken zegt hij pas echt te zien wat vrijheid is. “Pas hier besefte ik dat onvrijheid je niet alleen schaadt door de weg naar kennis voor je af te sluiten en je mogelijkheden te beperken, maar ook door je blik uitsluitend naar binnen te keren; je wordt erdoor onderdrukt en zo beschadigd in de kern van je wezen.” Op een feestje waar mensen zich bezatten, is Adam verrast: “Wat doen mensen met vrijheid? Ze weten het niet hoe het is om in onvrijheid te leven.”
Het verhaal onderzoekt ook hoe de democratische idealen worden aangetast. Hoe ziet een eerlijke democratie eruit, en bestaat dat eigenlijk wel? “Zoals het volk begint te regeren ophoudt het volk te zijn, zo houdt een dienaar van de willekeurige macht die begint na te denken op medestander te zijn en wordt een tegenstander”, zegt Adam. Hij plaatst nadrukkelijk het volk tegenover de overheid, en hij zegt hiermee dat een staat strak in toom gehouden moet worden, wil het niet haar macht uitbuiten.
Hoop
Ondanks de gruwelijkheden onder de twee totalitaire regimes die Adam – en Klíma – heeft meegemaakt, is niet alle hoop verloren. Ook dat bevestigde de auteur in een interview. Hoewel zijn boeken somber lijken, zegt hij dat ze altijd hoop bevatten. Klíma zelf – inmiddels 93 jaar oud – is na de revolutie van 1989 gevraagd door Václav Havel om minister te worden. Maar Klíma weigerde. Hij gaf de voorkeur om zijn land en de literatuur te dienen als ‘onbezoldigd cultureel ambassadeur’.
Het boek is dit voorjaar voor het eerst in het Nederlands verschenen en staat nu meteen op de shortlist voor de Europese Literatuurprijs 2025, een initiatief van het Nederlands Letterenfonds. Dat laat zien dat de actualiteitswaarde van het boek onmiskenbaar is. In een tijd waarin ook in Europa de onafhankelijkheid van rechters en de grenzen van democratie ter discussie staan, biedt Klíma’s roman niet alleen een indringend historisch verhaal, maar ook een spiegel voor het heden.