Even de geschiedenis: Nederland nam eind september de controle over het bedrijf (Chinees-Nederlands) over. Er werd zelfs een hele oude wet van stal gehaald om een en ander te rechtvaardigen. Karremans greep in omdat de directeur (Zhang Xuezheng) een bedreiging zou vormen voor de chipproductie in Nederland en Europa. Hij zou namelijk productiecapaciteit, financiën en intellectuele eigendomsrechten naar het buitenland hebben verplaatst. Het gevolg was dat de export van chips uit China werd stilgelegd, waardoor onder meer de Duitse auto-industrie in de problemen kwam. Bondskanselier Merz is ontevreden en heeft dat ook kenbaar gemaakt aan premier Schoof. Meüs van der Poel schreef hetvolgende over de Duitse woede:
Waarom koos een demissionaire regering ervoor om in de laatste fase van haar mandaat een geopolitieke bom te laten ontploffen? De Nederlandse ingreep bij Nexperia is niet alleen juridisch ongebruikelijk, maar ook politiek risicovol. Terwijl Europa worstelt met het opbouwen van een gezamenlijke industriepolitiek, koos Den Haag vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen voor een nationale reflex die de wens van meer strategische autonomie eerder ondermijnt dan versterkt. In Berlijn kwam dit als een schok. Plotseling ontbraken diodes en transistors die essentieel zijn voor batterijsystemen in de auto-industrie. Het Bundeskanzleramt (van kanselier Merz) trok het dossier naar zich toe en maakte van het onderwerp een prioriteit.
Friedrich Merz sprak over een “gezamenlijke oplossing” en “geen escalatie”, maar achter de schermen was het duidelijk: dit gaat niet alleen om toeleveringsketens, maar ook om machtspolitiek. Chips zijn de nieuwe olie en wie de kraan dichtdraait, dicteert de regels. De spanning tussen Nederland en Duitsland was om te snijden. Den Haag presenteert de stap als een soevereine veiligheidsmaatregel, terwijl Berlijn deze ervaart als een katalysator voor een crisis. Duitsland ziet zich gedwongen om met China te onderhandelen, terwijl Nederland zich profileert als bolwerk tegen technologietransfer.
Nederland zegt iets anders
Het zijn in feite twee verhalen, in één conflict. Officieel gaat het om “administratieve gebreken” en “technologische veiligheid”. In werkelijkheid lijkt het een politiek statement: Nederland wilde zich vlak voor verkiezingen profileren als hoeder van Europese technologie, zelfs ten koste van partners. Nederland wilde een punt maken, zoals Amerika ook doet. Daden. Duitsland wil zich houden aan de Europese politiek van consensus (onderhandelen en praten). Voor Duitsland, dat export naar China als levensader ziet, is dit een strategisch dilemma: hoe lang kan Berlijn nog balanceren tussen Washington en Peking?
De verbazing in Berlijn is begrijpelijk. Binnen enkele dagen gleed de Duitse auto-industrie verder in de crisis. Niet door een Chinese boycot of Amerikaanse sancties, maar door een Nederlandse noodwet die jarenlang ongebruikt bleef. Dit voedt het beeld van een Europa dat niet samen optrekt, maar elkaar verrast met solistische acties. De interventie via de uit de mottenballen gehaalde ‘Wet beschikbaarheid goederen’ toont hoe nationale reflexen de Europese eenheid onder druk zetten. Terwijl Brussel strategische autonomie predikt, handelt Den Haag unilateraal (eenzijdig kijkend naar het eigen belang).
Voor Berlijn voelt dat als een affront: Duitsland draagt de kosten van een stilvallende industrie, terwijl Nederland zich positioneert als hoeder van technologische soevereiniteit. De manier waarop dit is gespeeld, versterkt het beeld van een Europa dat verdeeld optreedt in plaats van gecoördineerd. Werk aan de winkel voor de nieuwe Tweede Kamer. Er valt veel te onderzoeken en controleren.