‘Nederland moet voortouw nemen in Europese aanpak buitenlandse invloed op havens’

Er is een gezamenlijke Europese aanpak nodig om onze havens concurrerend te houden. Dat is de conclusie van een nieuw rapport van het Clingendael Instituut. Nu zijn de EU-lidstaten nog te versnipperd: niet iedereen ziet bijvoorbeeld de Chinese invloed in Europese havens als een dringend probleem. Nederland moet daar verandering in gaan brengen, en de leiding nemen om de Europese lidstaten samen te brengen op dit gebied, is het advies van het Instituut.

3 min. leestijd
(Bron foto: iStock)

Het Europees Parlement wil graag dat er een Europese havenstrategie ontwikkeld wordt. Nog vóór het einde van 2024 wil het graag zien dat de Europese Commissie een plan voorstelt om Europese havens veiliger, duurzamer, en concurrerender te maken. Ook moet de strategische autonomie in het achterhoofd gehouden worden, dat betekent dat de EU minder afhankelijk moet worden van andere grootmachten, zoals China. In verband met de havenstrategie moet die autonomie onder andere worden bereikt door de havens minder afhankelijk te maken van buitenlandse invloeden.

Samenwerken in Europa

Het Nederlandse Clingendael Instituut heeft in dat kader de Chinese invloed in Europese havens onderzocht. China is tot een economische grootmacht uitgegroeid en is een enorme handelsconcurrent voor de Europese Unie. Hierbij komen risico’s dat de Chinese overheid onder andere het functioneren van Europese havens kan verstoren en makkelijker toegang kan krijgen tot belangrijke informatie, waardoor het Europese concurrentievermogen in het gedrang kan komen. Aan de andere kant brengt Chinese invloed ook veel voordelen met zich mee, zoals een grotere onderlinge afhankelijkheid, waardoor China minder makkelijk tegen Europese belangen in kan gaan. 

In de afgelopen jaren is de buitenlandse invloed, met name vanuit China en Noord-Afrika, aanzienlijk toegenomen, zo stelt het rapport. Deze invloed wordt vaak uitgeoefend via directe investeringen, waardoor buitenlandse bedrijven grote aandelen kunnen verkrijgen in ondernemingen die actief zijn in de havensector. De EU maakt zich steeds meer zorgen over de bijbehorende veiligheidsrisico’s die deze investeringen met zich meebrengen.

Onenigheid

De Europese Unie wil buitenlandse invloed dus aanpakken. Maar bij de lidstaten verschilt de mening over de vorm van de aanpak: moet het op nationaal of Europees niveau? Of is er eigenlijk helemaal geen aanpak nodig? Nederland ziet buitenlandse invloed in ieder geval als een urgente bedreiging die op Europees gebied opgelost moet worden, net als België en Polen. Dit komt onder andere doordat de Rotterdamse haven erg afhankelijk is van China.

Het Clingendael Instituut benadrukt met het oog op deze onenigheid “een gezamenlijke strategie is nodig om te voorkomen dat buitenlandse invloeden individuele EU-lidstaten tegen elkaar op gaan zetten.”

Holland op de voorgrond

Nederland moet de leiding nemen en ervoor zorgen dat de medelidstaten gaan samenwerken op Europees niveau bij het opstellen van een beleidsplan op het gebied van buitenlandse invloed, beveelt het Clingendael Instituut aan. We hebben namelijk heel wat expertise en ervaring op het gebied van havenlogistiek en onderzoek naar beleid over strategische autonomie. Zo zijn wij een van de lidstaten met een eigen informatie-uitwisselsysteem waardoor bedrijven in de haven makkelijker met elkaar kunnen samenwerken, onderstreept het Instituut. 

Ook nemen we over het algemeen vaak een actieve houding aan in de EU, waardoor we al ervaring hebben in het bewegen van minder actieve lidstaten richting een bepaald doel. In dit geval moet Nederland dus het initiatief nemen om alle lidstaten te bewegen richting een Europese aanpak van buitenlandse invloed in Europese havens, merkt het Clingendael Instituut op. Zo zou Europa straks invloed vanuit het buitenland in hun voordeel kunnen gebruiken, maar tegelijkertijd de risico’s niet over het hoofd zien.