Staatssteun is in de mode. De Amerikanen kwamen vorig jaar met hun inflatiereductiewet (IRA): een ongezien miljardensteunpakket die de Amerikaanse groene industrie een duw in de rug moet geven. Ook China spekt ondertussen met zijn China 2025-strategie de eigen groene industrie. Ondertussen vrezen steeds meer Europese bedrijven niet op te kunnen tegen buitenlandse concurrenten, die riante subsidies krijgen.
Ook de Tweede Kamer maakt zich zorgen. In januari dit jaar stemde een meerderheid nog voor een motie die het kabinet vraagt op welke wijze de Nederlandse en Europese staatssteunwetgeving aangepast zou kunnen worden om beter te kunnen concurreren met bijvoorbeeld de VS en Azië.
In een brief aan de Tweede Kamer reageert minister van Economische Zaken Micky Adriaansens (VVD) nu stellig op de motie: “Staatssteun mag niet te lichtvaardig ingezet worden.” Het kabinet vreest dat soepelere staatssteunregels voor een subsidierace onder de EU-lidstaten kan zorgen.
Meer gerichte staatssteun
De minister pleit daarom voor minder en meer gerichte staatssteun. Maar dit neemt niet weg dat er voor de groene en de digitale transitie vaker gerichte staatssteun nodig kan zijn, stelt de minister.
Toch ziet ook de minister dat de technologiepositie van Nederland en de EU verslechtert ten opzichte van die van China en de VS. Om het concurrentievermogen van onze bedrijven veilig te stellen moet de EU vooral inzetten op een sterke interne markt, zegt het kabinet.
Abonneer je nu op de nieuwsbrief De week van de euro
“De interne markt zorgt ervoor dat Europese bedrijven een grote thuismarkt hebben en zo snel kunnen opschalen. Tegelijkertijd zijn bedrijven in Nederland ook in grote mate afhankelijk van bedrijven elders in de EU omdat de productieketens vaak grensoverschrijdend zijn.”
Minder regeldruk
Om de interne markt te versterken hamert Nederland op het belang van de Europese kapitaalmarktenunie, waarvoor de wetgeving maar op zich laat weten. Die moet ervoor zorgen dat het makkelijker wordt om aandelen uit een ander EU-land te kopen, waardoor Europese bedrijven makkelijker kapitaal buiten de financiële sector om kunnen ophalen.
Verder wil Nederland vooral minder regeldruk voor bedrijven, investeringen in innovatie stimuleren en voldoende geschoold personeel aantrekken. Door overheidsaanbestedingen open te stellen voor alle bedrijven in de EU, en niet alleen voor bedrijven uit eigen land, kan de interne markt verder worden uitgebouwd.