Lidstaten willen rechtstreekse Europese toegang tot de ruimte

Volgende maand zit minister Micky Adriaansens (Economische Zaken) samen met haar Europese collega’s om het over ruimtevaart te hebben. In een brief aan de Tweede Kamer laat ze alvast weten hoe het kabinet naar die bijeenkomst kijkt.

3 min. leestijd
Bron foto: iStock

Ruimtevaart was lang een onderbelicht Europees onderwerp. Nu begint het aan een snelle opmars en wordt het een prioriteit onder beleidsmakers. De lidstaten worden wakker. Want het is door de toenemende geopolitieke spanningen niet handig wanneer de EU te afhankelijk blijft van niet-EU-landen. 

Bovendien kunnen gegevens die satellieten verzamelen klimaat- en veiligheidsbeleid ondersteunen. Ook is de ruimtevaart bij uitstek een groeimarkt. En dat biedt weer economische kansen voor bedrijven. Voor Nederland is dat zeker zo: het technische hart van het Europees Ruimteagentschap bevindt zich in Noordwijk, in de provincie Zuid-Holland. En de TU Delft is een van de weinige universiteiten in de EU waar je een opleiding Ruimtevaarttechniek kan volgen.

Geen eigen raketten

Volgende maand vergadert minister voor Economische Zaken Micky Adriaansens met haar Europese collega’s. Op de agenda? De toekomst van de Europese ruimtevaart. Onder meer zullen ze het hebben over het feit dat de EU geen rechtstreekse toegang meer heeft tot de ruimte.

Door vertraging door technische problemen bij de Europese raketprogramma’s Ariane 6- en Vega-C is de EU afhankelijk van niet-EU-landen voor het lanceren van satellieten. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Europese Galileo-satellieten die cruciaal zijn voor navigatiesystemen. 

Minder afhankelijk

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Adriaansens dat Nederland op de korte termijn zal pleiten voor stimuleringsmaatregelen. Op de lange termijn wil Nederland zich hard maken voor meer concurrentie in de sector.

Dat moet ervoor zorgen dat de toegang tot ruimte betaalbaar is en Europese bedrijven kunnen concurreren met niet-EU-landen. Ook wil Adriaansens dat de EU minder afhankelijk is van niet-EU-landen voor grondstoffen die belangrijk zijn voor de ruimtevaart. Denk bijvoorbeeld aan hoogwaardig titanium dat veelal uit Rusland komt.

Stimulering

Vrijwel alle lidstaten zouden het belang onderschrijven “van autonome en duurzame toegang tot de ruimte met een concurrerende EU-ruimtevaartsector”. Wel vinden er nog discussies plaats waarbij sommige lidstaten meer nadruk leggen op snelle invoering van stimuleringsmaatregelen.

Andere lidstaten vrezen dat er monopolies kunnen ontstaan wanneer niet voorzichtig met die stimuleringsmaatregelen wordt omgesprongen. Daarom willen zij eerst goede Europese regelgeving die dit moet vermijden.

ISS gaat dicht

Een ander discussiepunt voor de Europese ministers volgende maand: het internationaal ruimtestation ISS zit rond 2030 aan het einde van haar levensduur.

Het Amerikaanse ruimtevaartagentschap NASA gaf aan dat het voor ruimtestations in een lage baan rond de aarde voorziet dat private bedrijven het over kunnen nemen na 2030. Zo zijn er op dit moment al vier Amerikaanse bedrijven, Northrop Grumman, Axiom Space, Nanoracks and Sierra Space, die plannen hebben. De EU mag ook hier de boot niet missen.