Het is april 2021 wanneer twaalf Europese topvoetbalclubs de voetbalwereld ineens op zijn kop zetten. Ze presenteren het plan om een eigen Europese voetbalcompetitie op te richten – de Europese Super League. De teams zijn ontevreden omdat ze niet vaker topwedstrijden kunnen spelen en willen een groter stuk van de taart van de internationale voetbalbonden UEFA en de FIFA bij de verdeling van de reclame-inkomsten en televisierechten.
Verzet
UEFA en de FIFA gingen meteen in verzet. Concurrentie voor hun Champions League en het wereldkampioenschap voor clubs kunnen ze missen als kiespijn. De bonden dreigen met sancties tegen clubs en spelers die willen deelnemen aan de Super League. In hun contracten bedongen de bonden dan ook dat de clubs voor de oprichting van een nieuwe competitie expliciet toestemming moesten geven. De meeste clubs gaven het plan daarom al snel op.
Maar FC Barcelona en Real Madrid CF zetten door en stapten naar de Spaanse rechter. Ze vinden dat de reactie van de voetbalbonden niet strookt met de Europese concurrentieregels. De Spaanse rechter twijfelde echter of er in het geval van een sportvereniging ook over een monopolie kan worden gesproken en verwees de zaak door naar de Europese rechter.
Misbruik van dominante positie
Die laat er geen twijfel over bestaan en stelt dat “de organisatie van internationale clubcompetities en de exploitatie van mediarechten overduidelijk economische activiteiten zijn”. De bonden moeten zich daarom houden aan de concurrentieregels.
Verder ziet de Europese rechter dat de FIFA en de UEFA in de praktijk exclusieve controle hebben over wie de markt betreedt. Conclusie: de FIFA en de UEFA maken misbruik van hun dominante positie.
Spaanse rechter
De FIFA en de UEFA hadden de Super League dus niet mogen tegenhouden. Maar dat wil niet zeggen dat de Super League er daadwerkelijk komt. Uiteindelijk zal de Spaanse rechter de knoop moeten doorhakken.
De Europese rechter “observeert” wel dat de manier waarop de FIFA en de UEFA omgaan met televisierechten en reclame-inkomsten schadelijk is voor voetbalclubs en uiteindelijk ook voor de consument. Die wordt het genot van een mogelijk “vernieuwende en boeiende competitie” ontnomen.
