De uitspraak van het Hof markeert een belangrijke verschuiving in hoe er wordt gekeken naar vrouwen die zich de waarde van gendergelijkheid eigen hebben gemaakt. Waar voorheen werd gesproken van ‘verwestering’, kiest de Europese rechter bewust voor een andere benadering.
“Verwestering impliceert dat het geloof in gendergelijkheid een puur westers iets is”, legt Martin Vegter uit, jurist Kinderrechten en Migratie bij Defence for Children. “Het doet voorkomen alsof niemand in de rest van de wereld die waarden onderschrijft.”
Lastig vast te stellen
Minister Faber (PVV, Asiel en Migratie) heeft eerder deze maand aangekondigd dat de Nederlandse immigratiedienst IND anders moet gaan beoordelen of vrouwen in aanmerking komen voor asiel. Allereerst wordt gekeken of een vrouw zich daadwerkelijk heeft vereenzelvigd met het principe van gendergelijkheid. Vervolgens moet worden vastgesteld of er een gegronde vrees voor vervolging bestaat in het land van herkomst.
“Enkel stellen dat je het belangrijk vindt dat vrouwen en mannen gelijk behandeld worden, is onvoldoende”, benadrukt de minister in haar reactie. De vereenzelviging moet fundamenteel zijn voor iemands identiteit en dagelijks leven.
Maar hoe stel je dit in de praktijk vast? Vegter erkent dat het moeilijk is: “Dit doet denken aan andere overtuigingen of geaardheden waar mensen zich op beroepen als ze asiel aanvragen. Hoe maak je bijvoorbeeld aannemelijk dat je niet heteroseksueel bent? Dat is erg lastig.”
Toch zijn er wel manieren om dit aannemelijk te maken, stelt hij. “Het gaat vooral om hoe vrouwen hun dagelijks leven beschrijven. Hoe gaan ze bijvoorbeeld om met mannelijke klasgenoten? Voelen ze zich vrij om hun eigen keuzes te maken?” Ook kunnen verklaringen van derden, bijvoorbeeld scholen, een rol spelen in de bewijsvoering.
Niet voor alle landen
Opvallend is dat het Hof geen minimumperiode stelt voor het proces van vereenzelviging met gendergelijkheid. “Het kan zeker gebeuren bij mensen die hier helemaal nog niet lang zijn,” zegt Vegter. “Die waarde van het geloof in gendergelijkheid hoeft zelfs niet hier in het Westen te ontstaan. Dat kan ook al in het land van herkomst gebeuren en juist daar al tot problemen leiden.”
Betekent deze uitspraak dan nu dat alle vrouwen die zich identificeren met gendergelijkheid asiel kunnen krijgen? “Dat lijkt me wat kort door de bocht”, benadrukt Vegter. “Het is niet zo dat in alle landen de situatie dusdanig ernstig is dat vrouwen per definitie slachtoffer van vervolging kunnen worden.” Hij noemt landen als Irak, Afghanistan en Somalië waar dit wel aan de orde is.
Belang van het kind
Een tweede belangrijk aspect van de uitspraak van het Europese Hof gaat over hoe landen moeten omgaan met de belangen van kinderen in asielprocedures. Defence for Children uit stevige kritiek op hoe de minister dit deel van de uitspraak interpreteert.
“De minister zegt dat ze het beleid op dit punt niet hoeft aan te passen, omdat het belang van het kind al voldoende zou worden meegewogen,” legt Vegter uit. “Maar het Hof zegt juist: je moet per kind individueel onderzoeken wat zijn of haar belangen zijn, voordat je een beslissing neemt.”
Het Hof vraagt dus om echt maatwerk. Je moet eerst goed in kaart brengen wat voor dit specifieke kind belangrijk is voor zijn of haar ontwikkeling en welzijn. Pas daarna kun je die belangen meewegen in je beslissing. Daarbij wijst Vegter op een belangrijk praktisch punt: “De IND-medewerkers zijn geen experts op het gebied van de ontwikkeling van kinderen. Het Hof zegt daarom ook dat indien nodig advies van deskundigen moet kunnen worden ingewonnen, bijvoorbeeld gedragswetenschappers. Nu gebeurt dat in asielprocedures vrijwel nooit.”
“Als blijkt dat er geen gedegen individueel onderzoek is gedaan naar het belang van het kind, zullen advocaten de beslissing aanvechten bij de nationale rechter. Die zal dan moeten toetsen of de minister wel voldoet aan de eisen die het Europese Hof stelt,” aldus Vegter.
En de Iraakse zussen?
Voor de twee Iraakse zussen die aanleiding gaven tot de uitspraak is het afwachten hoe hun zaak afloopt. Vegter, die de zussen kent, is voorzichtig optimistisch. “Dat zij verwesterd waren, zoals het voorheen heette, werd op zichzelf al geloofwaardig geacht. Een gunstige afloop lijkt daardoor waarschijnlijk.”
Toch plaatst hij een kanttekening: “Het huidige kabinet stelt alles in werking om zo veel mogelijk mensen af te wijzen. Maar in het licht van de uitspraken van het Hof is dat in deze zaak niet meer verdedigbaar.”