Israël schendt mensenrechten in Gaza, en daarmee de voorwaarden van het associatieverdrag tussen de EU en Israël. Dat concludeerde de Europese Commissie in een rapport dat op verzoek van Nederland is opgesteld, onder leiding van EU-buitenlandchef Kaja Kallas. De conclusie zet in theorie de deur open voor het opschorten van het associatieverdrag. Maar na een overleg tussen Kallas en de EU-ministers van Buitenlandse Zaken maandag, werd besloten dat de EU voorlopig geen handelsmaatregelen tegen Israël neemt.
Gebrek aan unanimiteit
Het volledig opschorten van het EU-Israël-associatieverdrag vereist unanieme goedkeuring van alle lidstaten. Onder meer Hongarije ligt daarbij dwars, maar ook de Duitse bondskanselier Friedrich Merz gaf aan dat beëindiging van het verdrag voor Duitsland geen optie is, omdat het land Israël beschouwt als een “democratische rechtsstaat”.
Wel kunnen alternatieve handelsmaatregelen worden getroffen waarvoor slechts een gekwalificeerde meerderheid nodig is (ten minste vijftien lidstaten die samen minstens 65 procent van de EU-bevolking vertegenwoordigen). Vooralsnog liggen er geen voorstellen op tafel voor dergelijke maatregelen. Kallas verklaarde na afloop van het overleg dat zij, als Israël de situatie in Gaza niet verbetert, volgende maand aanvullende maatregelen zal bespreken met de ministers van Buitenlandse Zaken.
Volgens Europarlementariër Thijs Reuten (PvdA/GroenLinks) mag het gebrek aan unanimiteit onder de lidstaten geen reden zijn voor de Commissie om geen actie te ondernemen: “De Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger zijn bevoegd om een voorstel te doen tot opschorting van het associatieverdrag met Israël. En ja: de Hoge Vertegenwoordiger kan dat zelfs zonder goedkeuring van de Commissie. Laat lidstaten op basis van een helder en transparant advies van de Hoge Vertegenwoordiger maar nee zeggen. Ontneem lidstaten de morele flexibiliteit! Bovendien heeft de Europese Commissie, bij een redelijke verdenking van genocide, de juridische plicht om op te treden – ook zonder meerderheid van lidstaten. Blijft die actie uit, dan kan het Europees Hof van Justitie dit beoordelen.”
Wat Bert Ruissen (SGP) betreft zou Kallas zich niet moeten laten leiden door “de eenzijdige en zeer gekleurde VN-rapportages en uitspraken van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) en arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof (ICC)”. Op de vraag waarop Kallas zich dan wél zou moeten baseren, antwoordt zijn woordvoerder dat Kallas “uiteraard ook de Israëlische kant van het verhaal erbij moet betrekken”.
Vrijhandel
In mei vroegen zeventien EU-lidstaten, op initiatief van de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp, de Europese Commissie om een onderzoek naar Israëls optreden in Gaza. In een vertrouwelijk rapport uit 2023 stelde de Commissie al dat Israël het internationaal humanitair recht schendt, onder meer door het bewust uithongeren van de bevolking en het systematisch aanvallen van civiele doelwitten.
Het associatieverdrag, dat in 1995 werd ondertekend en sinds 2000 van kracht is, vormt het raamwerk voor de betrekkingen tussen de EU en Israël. Het omvat onder meer vrijhandelsafspraken voor industriële goederen. In 2010 kwamen daar ook landbouwproducten bij. De EU is Israëls grootste handelspartner: in 2024 was zij goed voor 32 procent van Israëls totale goederenhandel. De wederzijdse handel had dat jaar een totale omvang van 42,6 miljard euro.
Producten uit illegale nederzettingen in de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever vallen officieel buiten het verdrag. Diverse onderzoeken hebben echter aangetoond dat het toezicht hierop – waarvoor individuele lidstaten verantwoordelijk zijn – gebrekkig en ineffectief is. Daardoor profiteren ook die producten van het handelsverdrag.