“De economische groei gaat al jaren achteruit in Europa. Maar tot twee jaar geleden hebben we dat genegeerd”, zegt Draghi bij de presentatie van zijn bevindingen. “De wereldhandel valt terug, China is veel minder open en onze voornaamste aanbieder van goedkope energie, Rusland, zijn we kwijt.” Tegelijkertijd zijn de ambities hoger dan ooit, met name op het gebied van klimaattransitie, digitalisering en defensie. “Maar misschien nog belangrijker: we willen tegelijkertijd dat onze welvaartsstaat standhoudt.”
Innovatiekloof
Volgens het meer dan 400 pagina’s tellende rapport moet de EU de “innovatiekloof” dichten met de Verenigde Staten en China. De Europese industrie heeft veel te lang geleund op de autosector. Nu moet er vooral in ICT en technologie zoals AI geïnvesteerd worden.
“Het ontbreekt Europa niet aan ideeën en ambitie. Vele getalenteerde onderzoekers en ondernemers vragen patenten aan”, schrijft Draghi. “Maar innovatie loopt vast in de volgende fase. Inconsistente en beklemmende regels zorgen ervoor dat bedrijven niet commercieel kunnen opschalen.”
D66-Europarlementariër Gerben-Jan Gerbrandy vindt dat Draghi terecht stelt dat er te veel Europese regels zijn. “Dat maakt de EU log, terwijl de wereldeconomie juist vraagt om meer flexibiliteit.”
Groene transitie
Draghi benadrukt verder dat concurrentievermogen en de groene transitie te vaak nog los van elkaar worden gezien. Afstappen van fossiele brandstoffen kan er volgens hem voor zorgen dat de energieprijzen fors dalen. Dat is broodnodig voor Europese bedrijven die nog altijd twee tot drie keer zoveel voor energie moeten betalen als hun Amerikaanse concurrenten. Bovendien biedt de groene transitie voor de EU als wereldwijde koploper in groene technologie veel mogelijkheden om goed geld mee te verdienen.
Europarlementariër Mohammed Chahim (GL/PvdA) onderschrijft dit: “Geld blijven pompen in verouderde technologieën vormt een bedreiging voor ons concurrentievermogen. Inzetten op alles, betekent inzetten op niets.” Hij pleit voor meer gemeenschappelijke Europese investeringen in vergroening en nieuwe technologie om groene koplopers te ondersteunen.
Tot slot hamert Draghi op strategische onafhankelijkheid. In geopolitiek woelige tijden moet de EU bewust “economisch buitenlandbeleid” gaan voeren om de toegang tot grondstoffen veilig te stellen.
Nederland wil niet betalen
De plannen komen met een stevig prijskaartje. Volgens Draghi zijn er jaarlijkse investeringen nodig ter waarde van 5 procent van het bbp, ofwel 750 tot 800 miljard euro. Dat is meer dan alle investeringen in het kader van het Marshallplan na de Tweede Wereldoorlog.
Aan grote woorden geen gebrek dus. Maar dan rest wel de vraag: wie gaat dat betalen? Draghi denkt dat het mogelijk is om het grootste deel met private investeringen te dekken. Daarvoor wijst hij vooral naar de kapitaalmarktenunie. Die is nog altijd niet rond. Binnen de EU zijn er nog steeds heel wat barrières om te investeren in bedrijven in een andere lidstaat. Zo hebben alle lidstaten nog eigen beurzen en toezichthouders. Doordat die barrières er in de Verenigde Staten niet zijn, is het voor Amerikaanse bedrijven veel gemakkelijker om private financiering buiten de bank om op te halen.
Minder leuk voor de Nederlandse regering: Brussel moet ook zelf gaan investeren in de industrie. Daarvoor zou de EU ofwel opnieuw gezamenlijke schulden op de kapitaalmarkten moeten aangaan, zoals bij het coronaherstelfonds, of een hogere bijdrage van de lidstaten vragen. Nederland is fel gekant tegen beide opties. Nieuwe gezamenlijke schulden aangaan ziet het kabinet niet zitten omdat Nederland dan mee garant komt te staan voor economisch zwakkere lidstaten die hun boekhouding misschien niet op orde hebben. Het nieuwe kabinet wilde juist in Brussel gaan onderhandelen om de Nederlandse EU-bijdrage omlaag te krijgen.
“Democratische miskleun”
Overigens was er nog wel wat gedoe over de timing van het rapport. De publicatie liep enkele maanden vertraging op. In onze nieuwe serie Brusselse Nieuwelingen, waar elke week een Nederlandse nieuwkomer in het Europees Parlement zijn mening geeft, noemde NSC’er Dirk Gotink de timing al onbegrijpelijk: “Het gaat over vergaande en ingrijpende onderwerpen en voorstellen die juist vóór de verkiezingen op tafel moeten liggen. Ik vind het een democratische miskleun van jewelste, om dit rapport pas na de verkiezingen uit te brengen.”
Europarlementariërs maken zich zorgen over het coronaherstelfonds en Frankrijk wil meer tijd om de begroting op orde te krijgen. Dit en nog veel meer lees je morgen in onze nieuwsbrief De week van de euro. Abonneer je hier!