De eindsprint | Uberwet moet schijnzelfstandigheid aanpakken

In juni 2024 is het zover: de Europeaan gaat weer stemmen. Voor wie nu in Brussel zit betekent dit dat het nu of nooit is om bepaalde wetten nog voor de verkiezingsdag naar de finish te loodsen. In ‘De eindsprint’ staat Brusselse Nieuwe stil bij de belangrijkste wetten die ‘de EU’ nog snel wil afwerken. Vandaag is het de beurt aan de platformwet.

2 min. leestijd

Van chauffeurs die bijklussen via taxi-app Uber tot bezorgkoeriers die met grote oranje of groene zakken de stad doorkruisen: platformwerk is niet meer weg te denken. Via een app of online platform kunnen werknemers hun diensten aanbieden. Het platform zelf krijgt doorgaans een percentage van de transactiekosten.

Het blijkt een succesvol bedrijfsmodel: terwijl er in 2022 in de EU zo’n 22 miljoen mensen voor platformbedrijven werkten, verwacht de Europese Commissie dat dit tegen 2025 zal oplopen tot 43 miljoen. Joost Korte, directeur-generaal Werkgelegenheid van de Europese Commissie, schatte eerder al dat er in Nederland zo’n 120 platformbedrijven actief zijn.

Schijnzelfstandigheid

Maar het fenomeen heeft ook een keerzijde: veel platformwerkers zijn officieel zzp’er, maar werken in de praktijk nagenoeg in loondienst. Die schijnzelfstandigheid zorgt ervoor dat platformwerkers niet van de vrijheid van zelfstandigen genieten, maar wel de nadelen ervaren. Ze hebben bijvoorbeeld geen vakantie- of ziektedagen. 

Brussel werkt daarom aan een wetgevingspakket dat het tij moet keren. Enkel de lidstaten en het Europees Parlement moeten hierover nog een akkoord bereiken. Maar die onderhandelingen, die in het najaar plaatsvinden, kunnen nog pittig worden. Daarbij wordt het grootste discussiepunt: wanneer worden platformbedrijven verplicht hun werknemers in loondienst te nemen?

Zeven criteria

In juni kwamen de lidstaten nog overeen dat er zeven criteria moeten komen. Wanneer er aan minsten drie van die zeven criteria voldaan is, moet het platformbedrijf de werknemer aannemen. Voorbeelden van die criteria: er is een limiet op het loon van de platformwerker, er bestaan voorschriften voor kleding, de werker is niet volledig vrij om werk te weigeren. 

Onder de lidstaten was Nederland één van de meest uitgesproken voorstanders van strenge regels voor platformbedrijven.

Het interne standpunt van het Europees Parlement is veel strenger dan dat van de lidstaten. Het Parlement wil dat platformwerkers in de regel in loondienst werken. Wanneer platformbedrijven van mening zijn dat het hier toch echt om zelfstandigen gaat, is het aan de bedrijven om aan te tonen dat dat zo is.

Voorproefje

Het uiteindelijke akkoord tussen het Europees Parlement en de lidstaten zal wellicht veel bredere gevolgen hebben voor de Europese economie. Het zijn tijden waarin veel jonge Europeanen als flexwerker, onder tijdelijke contracten of als zzp’er werken. In de Brusselse wandelgangen fluistert men dat de platformwet een voorproefje zal zijn van de manier waarop de EU het bredere probleem van schijnzelfstandigheid op de arbeidsmarkt wil aanpakken.