De vraag is of versoepeling van het verbod de Europese automobielindustrie echt gaat helpen in de mondiale concurrentiestrijd. Europese producenten kunnen best goede elektrische auto’s maken, maar moeten het qua prijs-kwaliteitsverhouding nu vaak afleggen tegen concurrenten uit onder meer China. Meer ‘learning-by-doing’ en het beter benutten van schaalvoordelen zijn cruciaal om de eigen concurrentiepositie te verbeteren. Dat vraagt om een flinke groei van de verkoop van elektrische auto’s, vooral op de Europese thuismarkt.
Door nu de uitfasering van de brandstofmotor ter discussie te stellen, vertraag je de ontwikkeling van (de afzetmarkt voor) elektrische auto’s in Europa. Het heeft veel weg van het kiezen voor de vluchtstrook op een uiteindelijk doodlopende weg. De uitdaging voor Europa is om tijdig de afslag te nemen, te versnellen en dan de koplopers in te halen.
Scenario’s
De overgang op elektrische auto’s gaat onvermijdelijk gepaard met een Schumpeteriaans proces van ‘creatieve destructie’. Toekomstgericht industriebeleid kan daarbij behulpzaam zijn. In zijn jongste World Economic Outlook verkent het IMF de opties. Het IMF onderscheidt drie beleidsscenario’s:
- De baseline: voortzetting van bestaand beleid
- Géén industriebeleid (No IP): afschaffing van alle subsidies en invoertarieven;
- Reshoring: subsidies aan Europese producenten.
De grafiek toont de verwachte prijsverlaging tussen 2024 en 2035 voor elektrische auto’s in de EU: in de drie scenario’s, en onderverdeeld in de verschillende componenten.
Verwachte prijsverlagingen tussen 2024 en 2035 voor elektrische auto’s

Bron: IMF.
De prijsverlaging is met 50 procent het sterkst in het derde, industriepolitieke scenario en maar iets minder in het tegengestelde scenario van géén industriebeleid. Het grote verschil tussen beide scenario’s zit ‘m in het leereffect bij Europese producenten (de blauwe balk); dat is bij industriebeleid dubbel zo groot. Dat versterkt de concurrentiepositie en de werkgelegenheid in de clean tech sector.
In het scenario zonder industriebeleid komt de prijsdaling voor een flink deel door het afschaffen van invoertarieven en de toename van de invoer van elektrische auto’s. In het industriepolitieke scenario ondersteunen subsidies aan producenten verdere prijsverlaging. Die subsidies zijn substantieel: het IMF gaat uit van 80 miljard euro per jaar, oftewel 0,4 procent van het bbp van de EU.
Niet zo lang geleden spendeerden we een dergelijk deel van het bbp aan een andere vorm van industriepolitiek – het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Net als bij het GLB is ook bij eventuele steun aan de Europese auto-industrie succes niet verzekerd. Tijdelijkheid en focus op publieke belangen blijven nodig.