Geen nieuwe gezamenlijke Europese schulden aangaan. Daartoe roept de motie Eerdmans/Grinwis het kabinet op. Precies wat ook al in het regeerprogramma staat. Maar zo’n steunbetuiging van een deel van de oppositie is natuurlijk nooit weg. En de levensduur van de motie zou zomaar die van het kabinet kunnen overtreffen.
De motie is ingegeven door het rapport Draghi. Dat rapport bepleit dat Europa 750 tot 800 miljard per jaar extra in concurrentievermogen en veiligheid gaat investeren. Het is, vanwege schaalvoordelen en grensoverschrijdende effecten, logisch om een deel van die rekening gezamenlijk te dragen. Dat kan in principe via gezamenlijke schuldfinanciering en/of de EU-begroting.
Zit er speelruimte in de EU-begroting?
De Nederlandse regering kiest dus voor financiering via de EU-begroting. Tegelijkertijd wil de regering een extra korting van 1,6 miljard euro op de afdracht aan ‘Brussel’. Feitelijk snijdt dat de weg naar een grotere EU-begroting af – en dat dwingt dus tot een herschikking van uitgaven. Die is op zich wenselijk, maar zal ook voor ons land merkbare gevolgen hebben – minder geld voor boeren en regionale steun – en desondanks waarschijnlijk onvoldoende opleveren voor de nieuwe prioriteiten à la Draghi.
De Europese Rekenkamer laat in zijn rapport over het begrotingsjaar 2023 zien dat de koopkracht (reële waarde) van de EU-begroting door de hoge inflatie de afgelopen jaren al flink is uitgehold, met zo’n 13 procent (zie het roze vlak in de figuur)

In het komende meerjarig financieel kader kan die uitholling worden hersteld. Er is namelijk volop ruimte onder het zogeheten ‘eigenmiddelen-plafond’ van 1,4 procent van het bruto nationaal inkomen in de EU. Maar wil ons land die ruimte wel opgevuld hebben? Want dat betekent weer meer afdrachten aan ‘Brussel’.
Veel fouten bij de EU-uitgaven
Wat kan helpen is het terugdringen van de ‘fouten’ in de EU-uitgaven. De Rekenkamer geeft een afkeurend oordeel over de EU-uitgaven over 2023, vanwege een te hoog foutenpercentage. Dat bedroeg 5,6 procent en bij de cohesie-uitgaven maar liefst 9,3 procent. ‘Fout’ betekent niet direct fraude of verspilling. Meestal gaat het om het niet goed hanteren van de geldende subsidievoorwaarden of om overtredingen van de regels voor overheidsopdrachten en/of staatssteun. De Rekenkamer maakt een duidelijke tweedeling. Bij uitgaven op basis van rechten – zoals hectarepremies en administratieve uitgaven – is het risico op fouten laag. Hoog is het daarentegen bij uitgaven op basis van vergoedingen, waar kostendeclaraties moeten worden beoordeeld, zoals bij het cohesiebeleid.
Nu maakt het gemeenschappelijk landbouwbeleid de overstap van hectarepremies naar prestatiegerichte betalingen. Dat doet de EU om de maatschappelijke meerwaarde van het beleid te vergroten. Maar daarmee neemt het risico op fouten toe. Het toekomstige EU-(begrotings)beleid zit vol lastige keuzes. Ook voor Nederland is er geen gemakkelijke uitweg.
Van het inflatiespook tot het coronaherstelfonds, elke woensdag geeft Jasper Roorda je een overzicht van de laatste ontwikkelingen. Abonneer je hier op de nieuwsbrief De week van de euro.