Column cijfers en feiten | Tijd voor een echt Europees energiebeleid?

Elke week schrijft oud-hoofdeconoom van de Sociaal Economische Raad (SER) Marko Bos voor Brusselse Nieuwe een column over financiële zaken.

3 min. leestijd

Bezitters van zonnepanelen kunnen voorlopig opgelucht adem halen. De Eerste Kamer heeft besloten om de zogenoemde ‘salderingsregeling’, waarbij je geld terugkrijgt als je energie aan het net levert, te laten bestaan. Wordt het niet tijd voor een echt Europees energiebeleid?

In Nederland blijft de salderingsregeling dus voorlopig bestaan. Mede dankzij deze royale subsidiëring is ons land koploper in Europa geworden als het gaat om geïnstalleerd vermogen aan zonne-energie per persoon. In totaal produceert Nederland inmiddels bijna evenveel zonne-energie als het niet alleen veel grotere, maar ook zonniger Frankrijk.

Zuid-Europa

In Zuid-Europa schijnt de zon nu eenmaal vaker en feller. Dat betekent ook dat de totale hoeveelheid elektriciteit (of warmte) die je met een bepaald zonnepaneel in een jaar kunt opwekken, daar flink hoger ligt dan je hier mag verwachten. Het linkerdeel van onderstaand kaartje laat dat zien. In Spanje en Portugal kan effectief ruim 18 procent van het maximale vermogen worden benut; in Noord-Europa niet meer dan 10 tot 12 procent.

Onderlinge uitwisseling

Dit kaartje is ontleend aan een recente studie (policy brief) van denktank Bruegel, die pleit voor een beter geïntegreerde elektriciteitsmarkt, onder het motto: unity in power, power in unity. De achterliggende gedachtegang is kort samen te vatten. De energievoorziening zal steeds meer op hernieuwbare bronnen (moeten) berusten, in het bijzonder zon en wind.

Benut dan comparatieve voordelen (dus als je het in het ene land goedkoper kan produceren dan in het andere) goed en maak nationale energiesystemen robuuster en efficiënter door meer onderlinge uitwisseling en gezamenlijke reserve-capaciteit. Daarvoor zijn sterkere onderlinge verbindingen (netwerken) en coördinatie van investeringsbeslissingen nodig.

Wind

De makke van de zon is dat als hij al schijnt, dat alleen overdag is. En binnen Europa loopt de daglichtperiode zowat gelijk op, dus internationale uitwisseling van elektriciteit kan dit probleem niet verhelpen. De wind waait ook niet altijd, maar maakt weinig onderscheid tussen dag en nacht. En als het in een deel van Europa eens niet waait, dan waait het elders vast wel. Dat maakt internationale uitwisseling van windenergie zinnig en lonend.

Bij het volop benutten van windenergie heeft Noord-Europa (en Griekenland!) een comparatief voordeel, zoals het rechterkaartje laat zien (hoe donkerder blauw, hoe beter de gemiddelde condities). Eenzelfde windturbine (op land) levert in Finland, Litouwen en Ierland gemiddeld de meeste stroom per jaar. Maar in het kaartje ontbreekt de wind op zee. Ik schat in dat ook de Noordzee donkerblauw ingekleurd mag worden.

Voordelen

Energiepolitiek is in de EU sterk nationaal georiënteerd. Het EU-verdrag bepaalt dat elke lidstaat vrij is in de keuze van de energie-mix. Dat kan aanleiding vormen om de transitie naar een duurzame energievoorziening ook puur nationaal vorm te geven.

Maar dat is duurder en minder robuust. Dan worden de voordelen van een gezamenlijke aanpak niet benut. De voordelen die de studie van Bruegel als volgt in beeld brengt: