Column Cijfers en Feiten | Op zoek naar koopjes

Ooit was er een reclame onder de titel: geen cent teveel, hoor. Ging over boter. Die slogan raakt een beetje aan de Nederlandse inzet voor de komende begroting. We willen wel betalen, maar liefst niet teveel en nog liever iets met korting. Waar komt dat toch vandaan? Marko Bos – voormalig hoofdeconoom van de Sociaal Economische Raad – over kortingen, voordeeltjes en andere aanbiedingen in zijn wekelijkse column Cijfers & Feiten.

3 min. leestijd

Koopjesjagers zijn wij. Daarom ligt de reguliere prijs van appelmoes (Omtzigt) en van zonnebrandcrème (Klaver) in onze supermarkten hoger dan in de buurlanden. Dat schept marge voor speciale aanbiedingen en royale kortingen. Het incasseren van al die kortingen maakt consumenten steeds weer blij. Dit microgedrag weerspiegelt zich op macroniveau. Sinds Nederland van netto-ontvanger nettobetaler is geworden, behoort het krijgen van een korting op onze afdracht aan de EU-begroting tot onze vaste verlangens.

Bij de formatie van het huidige kabinet is alvast 1,6 miljard euro korting ingeboekt voor 2028 en daarna. Hoewel nog volstrekt onduidelijk is wat de toekomstige EU-begroting kan gaan opleveren. Het is wat curieus om vooraf korting te vragen op een nog onbekend product. En het is wat voorbarig om erop te rekenen dat de EU-begroting – en daarmee de afdracht – niet zal stijgen.  

Mogelijke hervormingen

In een door de Tweede Kamer gevraagd advies waarschuwt de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) voor een ‘onvermijdelijke’ verhoging van de EU-begroting. Nieuwe strategische uitdagingen dwingen tot hervorming van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB), met budgettaire consequenties. En tot een scherpere focus in de EU-begroting op Europese collectieve goederen.

Voor Nederland spelen daarbij twee grote belangen, volgens de AIV: Het bevorderen van EU-investeringen in grensoverschrijdende collectieve goederen met een duidelijke meerwaarde en heldere afspraken over de voorwaarden, toezicht op besteding en aflossing van gemeenschappelijke leningen.

Het advies brengt mogelijke institutionele hervormingen in kaart, op begrotingsgebied, maar ook in het buitenlands en veiligheidsbeleid en voor de bescherming van rechtsstaat en fundamentele waarden. De nadruk ligt op direct haalbare, pragmatische stappen die het functioneren van de EU concreet kunnen verbeteren. Onderstaande tabel brengt mogelijke hervormingen in de EU-begroting – zonder en met Verdragswijziging – in beeld:

Nog even terug naar de veronderstelde onvermijdelijkheid van een hogere EU-begroting. Meer uitgaven voor onze collectieve veiligheid, dat ligt voor de hand. Maar kan niet elders – bijvoorbeeld bij landbouw of cohesie – bezuinigd worden? De AIV pleit nadrukkelijk voor EU-investeringen in de armere lidstaten: de externe kracht van de EU wordt mede bepaald door de interne cohesie. Maar dat laat ruimte voor stoppen met regionale steun voor rijkere lidstaten.

En over de landbouwuitgaven spreekt de AIV zich niet uit. Een herschikking van EU-uitgaven is best mogelijk, maar zal ook Nederland in de portemonnee raken. Herschikking van EU-uitgaven naar breed gedeeld Europees en Nederlands belang zou zwaarder mogen wegen dan een nationale afdrachtkorting. En onderwijl is het zaak de voor ons land resterende drie miljard euro uit het Herstelfonds goed te benutten.