China heeft grote belangstelling voor wat de EU gaat doen met het rapport van Mario Draghi. De voormalige Italiaanse premier schreef een lijvig rapport over de economische toekomst van Europa. Deze week licht Draghi (ook nog oud-president van de Europese Centrale Bank) zijn rapport toe in Straatsburg aan de leden van het Europees Parlement. De toekomst is niet rooskleurig als we niks doen, is één van zijn conclusies. Maar er staat nog veel meer in.
Hogere arbeidsproductiviteit
Wat blijft hangen van het langverwachte rapport-Draghi over het concurrentievermogen van Europa? Die rekening van 800 miljard euro, of de oproep om meer – en ook gezamenlijk – te investeren in toekomstige maatschappelijke welvaart op ons continent? Voor die toekomstige welvaart worden wij – vanwege de vergrijzing – steeds sterker afhankelijk van een stijgende arbeidsproductiviteit. Bij Draghi staat dat punt terecht centraal.
Een hogere arbeidsproductiviteit betekent niet per se harder werken, maar wel slimmer werken. Slimmer werken door gebruik te (kunnen) maken van innovaties en van betere randvoorwaarden, zoals infrastructurele voorzieningen en regelgeving.
Investeringen
Het rapport-Draghi biedt een diepgaande analyse van sectorale ontwikkelingen en dwarsdoorsnijdende vraagstukken die uitmondt in series concrete aanbevelingen. Die vele aanbevelingen verdienen het om – stuk voor stuk, en ook in hun samenhang – zorgvuldig te worden besproken en gewogen. Het zou heel jammer zijn als de discussie zou worden platgeslagen tot de vraag: wel of geen extra geld voor de EU? Maar uiteindelijk kunnen we natuurlijk niet om de financiën heen.
Draghi raamt dat er de komende jaren, tussen 2025 en 2030, zo’n 750 tot 800 miljard euro aan investeringen per jaar extra nodig zal zijn voor: de energietransitie (450 miljard, waarvan 150 miljard in transport), de digitale technologie (150 miljard), defensie en veiligheid (50 miljard) en innovatie voor productiviteitsverhoging (100-150 miljard).
Europese aanpak
Het overgrote deel van die extra investeringen zal door het bedrijfsleven moeten worden gedaan. In Europa wordt op zich meer dan voldoende gespaard om die investeringen te kunnen financieren. Maar te weinig in de vorm van risicodragend kapitaal. Daarvoor is een kapitaalmarktunie nodig.
Tegelijkertijd is er behoefte aan extra publieke middelen, in het bijzonder voor collectieve goederen zoals defensie en innovatie. Omdat sprake is van belangrijke schaalvoordelen en grensoverschrijdende effecten, vragen die om een gezamenlijke, Europese aanpak.
Inefficiënt
De grafiek laat het contrast tussen de VS en de EU zien waar het gaat om overheidssteun voor Research and Development (R&D). In procenten van het bbp of in miljarden euro’s gemeten liggen de totalen voor EU en VS niet ver uit elkaar. Wat opvalt is dat die steun in de EU voor meer dan 90 procent door de lidstaten wordt gegeven en niet onderling wordt afgestemd. Dat beperkt de ruimte voor grootschalige innovatieprojecten en vergroot de kans op dubbelingen en andere inefficiënties. Het Europese alternatief, het Horizon-programma, is zeker voor verbetering vatbaar.
Draghi doet daar ook concrete voorstellen voor. Het wordt spannend hoeveel we daarvan terug gaan zien in de voorstellen van de Commissie, midden volgend jaar, voor de nieuwe EU-meerjarenbegroting.