Het rapport-Draghi is rijk aan inzichten. Neem de Europese energievoorziening. Dat is niet toevallig de eerste in een rij van tien sectoranalyses in het rapport. Want sinds het wegvallen van het Russische pijpleidinggas heeft de Europese industrie hier een flink kostennadeel.
Verschillen in prijzen
Het vervangende gas is namelijk veel duurder. En die hogere gasprijzen werken ook door in de elektriciteitsprijzen. Onderstaande grafieken brengen de fors gegroeide verschillen in elektriciteitsprijzen (links) en gasprijzen (rechts) voor de industrie tussen de VS, China en de EU in beeld.
Bovendien zijn de energieprijzen in de EU niet alleen hoger, maar gaan ze ook heftiger op en neer. Dat vergroot de onzekerheid. Dit komt doordat de EU voor de invoer van (vloeibaar) gas vooral is aangewezen op spotmarkten (korte termijn) omdat weinig langetermijncontracten zijn afgesloten.
Achttien voorstellen
Draghi komt met uitgewerkte voorstellen – negen voor gas, en negen voor elektriciteit – om het kostennadeel voor de industrie te verkleinen. Zijn voorstellen zijn dus niet gericht op kleinverbruikers. Huishoudens betalen in de regel veel meer voor gas en elektriciteit dan grootverbruikers. De energiekosten voor de industrie wil Draghi verlagen door de kostenvoordelen van hernieuwbare energie naar voren te halen en aan eindverbruikers door te geven. Tegelijkertijd wil hij de energietransitie, weg van fossiele brandstoffen, versnellen.
De Green Deal blijft dus recht overeind. Wat moet er wel veranderen? Wat aardgas betreft onder meer: meer langetermijncontracten met leveranciers; meer gezamenlijk inkopen, om gebruik te maken van de collectieve onderhandelingsmacht van de EU en prijsopdrijving door onderlinge concurrentie tussen EU-lidstaten te voorkomen; beperken van de ruimte voor speculatief gedrag van bepaalde marktpartijen.
Puzzel
Bij elektriciteit doet Draghi diverse voorstellen om de netten versneld te versterken. Dat vraagt om meer investeringen en om stroomlijning van vergunningverleningen. Daarnaast is het cruciaal om de stroomprijs niet meer louter te baseren op de kosten van fossiele brandstoffen. Waar hernieuwbare energiebronnen en kernenergie tot lagere kosten in de elektriciteitsproductie leiden, moet dat voordeel aan de industrie ten goede komen.
Over energie worden verschillende belastingen geheven, plus de CO2-prijs die voortvloeit uit het emissiehandelssysteem ETS. Die heffingen liggen in de EU duidelijk hoger dan daarbuiten. Een systeem van specifieke invoerheffingen op energie-intensieve producten zoals staal en cement (het zogenoemde CBAM) moet dat compenseren. Draghi wijst erop dat die compensatie maar gedeeltelijk werkt en adviseert daarom tot matiging van heffingen in Europa op energie.
Maar daarmee komt hij wel in de knoop met het streven naar een versnelde overgang van fossiel naar hernieuwbaar. Want die versnelling kan niet zonder krachtige prijssignalen, zoals een gestaag oplopende CO2-prijs in een versterkt ETS. Dat is een puzzel die de Europese politiek mag gaan leggen.