Minder Nederlanders in Brussel: ‘Zelfs vereenvoudigde toelatingstest blijft te moeilijk’

Steeds minder Nederlanders werken bij Europese instellingen in Brussel. Lastige toelatingstesten, taalbarrières en cultuurverschillen spelen daarbij een grote rol.

2 min. leestijd
People walk outside of the European Parliament in Brussels, Belgium on September 20, 2023.
Europees Parlement. (Foto: iStock).

Steeds minder Nederlanders kiezen voor een baan in Brussel, schrijft het Financieele Dagblad. Volgens de krant zijn Nederlanders structureel ondervertegenwoordigd bij de Europese instellingen. Een speciaal actieplan van de overheid om meer landgenoten naar de EU-hoofdstad te krijgen, levert tot nu toe weinig resultaat op. Oorzaken liggen volgens het FD in een gebrekkige affiniteit met Europa, beperkte kennis over de EU en toelatingsprocedures die minder aansluiten bij de Nederlandse opleidingscultuur.

Brusselse Nieuwe-hoofdredacteur Bert van Slooten sprak erover in Nieuws BV op Radio 1. Hij wijst hij op de hoge instapdrempel van het toelatingsexamen voor Europese functies: kandidaten moeten veel feitelijke kennis over verdragen paraat hebben, zoals het Verdrag van Rome. “In Nederland vinden we dat soort details vaak onzinnig, waardoor mensen het examen niet eens proberen of er al snel voor zakken”, zegt hij. Zelfs een vereenvoudigde test die speciaal voor Nederlanders is ontwikkeld, levert volgens hem weinig betere resultaten op.

Ook het Nederlandse onderwijs speelt volgens Van Slooten een rol. Daar ligt de nadruk minder op stampen en meer op analyseren en tegenspreken. Daarnaast spreken veel Nederlanders weinig Frans en maar beperkt Duits, wat bij het werken in Brussel toch een nadeel is.

Gevolgen

Het gevolg is dat Nederlanders vaak op lagere functies instromen. Sommigen weten zich op te werken, maar het verlies aan directe invloed is groot. “Je neemt wel je kennis van Nederland mee, en kunt uitleggen hoe bijvoorbeeld onze landbouw werkt, maar minder landgenoten op strategische posities betekent ook minder directe invloed”, aldus Van Slooten.

Een deel van de oplossing ziet hij in het bedrijfsleven: er zouden meer Nederlandse lobbyisten naar Brussel moeten komen. Wie eenmaal in de Brusselse wandelgangen werkt, moet zich bovendien aanpassen aan de lokale cultuur. Daar hoort volgens Van Slooten bij: geen broodtrommel meenemen, de lunch serieus nemen, en ’s avonds niet te vroeg vertrekken. Netwerken is cruciaal: jonge diplomaten raadt hij aan om elke donderdagavond op het bekende Luxemburgplein te zijn. “Je moet van de stad houden”, zegt hij, “het is een fantastische stad, maar ook oerlelijk.”