In Salam Europa! (2016) verweeft Abdolah geschiedenis, fictie en actuele thema’s tot een imaginair reisverhaal. Verteller is de fictieve universitair docent Oriëntalistiek Sjeed Djamal, die, net als Abdolah zelf, zijn land is ontvlucht en in Nederland een nieuw bestaan heeft opgebouwd. Samen met zijn studente Iris duikt Djamal in de dagboeken van een Perzische sjah, die aan het eind van de 19e eeuw per trein door Europa reist. Een tijdperk waar al ontelbare boeken over zijn geschreven, maar zelden vanuit het perspectief van een bezoeker van buitenaf.
Volgens de wetten van de literatuur
“Sinds ik met deze vertelling begonnen ben, kan ik het ware niet meer scheiden van het onware”, zegt Djamal. Dat is ook hoe het boek is opgebouwd: historische feiten, gebeurtenissen die net echt lijken maar het niet zijn, en pure fictie vloeien naadloos in elkaar over. Abdolah noemt dat vertellen “volgens de wetten van de literatuur”, waarbij hij, in de geest van Max Havelaar, schrijft met het motto “Alles leugens!”
De reis van de sjah, in 117 korte hoofdstukken, hekajats, voert langs Teheran, Rusland, Polen, Duitsland, België, Nederland, Engeland en Frankrijk. Hij wordt vergezeld door een groot gezelschap: zijn lijfarts Toluzan, een mysterieuze kapper die ook als huurmoordenaar fungeert, en Banoe, een minnares met wie de sjah een haat-liefdeverhouding lijkt te hebben. Elk hoofdstuk voelt als een sprookje, waarin politieke observaties over Europa worden afgewisseld met de sjah’s worstelingen met jaloezie, wantrouwen en eenzaamheid.
Onderweg ontmoet hij historische grootheden als koningin Victoria, Otto von Bismarck en Leopold II. Die ontmoetingen schetsen de grote thema’s van 19e-eeuws Europa, zoals de industriële revolutie, kolonialisme en de geopolitieke spanningen die niet veel later zouden uitmonden in de wereldoorlogen.
De kiemen voor toekomstige conflicten zijn dan ook al aanwezig tijdens de reis van de sjah. Zo ziet hij in Warschau hoe de Joodse gemeenschap als systematisch wordt gediscrimineerd en in ghetto’s wordt weggestopt. In Rusland bezoekt hij indrukwekkende fabrieken waar duizenden kanonnen worden geproduceerd, waarbij de sjah zich afvraagt voor wie al dat oorlogstuig bestemd is.
Verwondering
Salam Europa! is geen historisch overzicht en ook geen strak, logisch verhaal. Het is eerder een sprookjesboek over de verwondering van een buitenstaander. De sjah kijkt met ogen vol verbazing naar het Europa van de 19e eeuw, waar democratisering zich voor zijn ogen voltrekt. Hij bewondert Europese idealen zoals mensenrechten, maar raakt paranoïde bij elke bedreiging van zijn macht, vooral vanuit zijn eigen entourage. Hij verlangt naar vooruitgang voor zijn land, maar blijft blind voor de lessen van de moderne wereld.
Tegelijkertijd levert zijn buitenstaandersblik ook een kritische noot over wie die democratisering in Europa werkelijk nu diende. Zo schrijft hij: “Koning Leopold II heeft haast geen macht in België, maar hij heeft in Congo een eigen imperium gesticht. Daar regeert hij met harde hand. Miljoenen mensen zijn omgekomen door het geweld van zijn leger. Van duizenden jonge mannen zijn de handen afgehakt door Belgen in Congo.” En ook al heeft de sjah bewondering voor de democratische idealen van koningin Victoria, hij noemt ook hoe Engeland met nieuwe oliecontracten “indirect Perzië in bezit genomen” heeft, verkapt kolonialisme dat ruim 200 jaar later de voedingsbodem bleek voor de Iraanse Revolutie.
Ook verteller docent Djamal wordt gekenmerkt door diezelfde verwondering met een maatschappijkritische blik. Djamals verhaal speelt zich af in de tijd van de aanslagen van Brussel in 2016 en het Wir schaffen das-tijdperk van Merkel, waarin het demoniseren van moslims in de media toeneemt. Ook noemt Djamal de verslechterende relatie tussen het Westen en Moskou, “een tijd waarin Moskou de controle over Oekraïne verloren heeft”.
In 2025 lijkt zelfs dat tijdperk al mijlenver achter ons.