Europa wil meer plastic hergebruiken, maar recyclingfabrieken vallen om door prijsdruk en zwak beleid

De Europese recyclingsector luidt de noodklok. Steeds meer plasticrecyclers gaan failliet, terwijl de EU juist inzet op afvalreductie en hergebruik.

4 min. leestijd
Conveyor belt with garbage transports waste inside drum filter or rotating cylindrical sieve with trommel for sorting pieces of garbage into various sizes fractions at waste recycling plant.
Plastic afval in een fabriek. (Foto: iStock)

Het Rotterdamse bedrijf Umincorp presenteerde in 2021 een veelbelovende plasticrecyclingtechnologie en haalde daarmee 40 miljoen euro op. Drie jaar later ging het failliet. Het is geen alleenstaand geval: in 2024 sloten in Nederland nog zes andere plasticrecyclers hun deuren, en ook in 2025 zet de faillissementsgolf door.

“De sector staat op een breekpunt”, waarschuwt Plastics Recyclers Europe (PRE). Terwijl de EU ambitieuze doelen stelt voor afvalreductie en hergebruik, wordt Europa overspoeld met goedkoop nieuw plastic.

Ambitieuze EU-doelen raken uit zicht

De Europese afvalwetgeving legt vast dat het verpakkingsafval per inwoner in 2030 met 5 procent moet zijn gedaald, oplopend tot 15 procent in 2040. Bovendien moet tegen 2030 al het verpakkingsmateriaal recyclebaar zijn.

In werkelijkheid beweegt de sector de andere kant op. Sinds 2023 verdween in Europa meer dan 600.000 ton aan recyclingcapaciteit door faillissementen en sluitingen. Voor 2025 wordt nog eens een verlies van 380.000 ton verwacht. Volgens PRE komen de EU-doelen zo buiten bereik.

We kunnen in Europa wel willen recyclen, maar daaraan hangt een prijskaartje

Goedkoop nieuw plastic

Een belangrijke oorzaak ligt in de prijsconcurrentie met nieuw plastic. China en de Verenigde Staten hebben megafabrieken gebouwd en de productie fors opgevoerd, waardoor de wereldmarkt wordt overspoeld met goedkoop ‘virgin plastic’. Door de lage olie- en gasprijzen is nieuw plastic vaak goedkoper dan gerecycled materiaal. Europese recyclers, die al met kleine marges werkten, kunnen daar niet tegenop.

“We kunnen in Europa wel willen recyclen, maar daaraan hangt een prijskaartje”, vertelde Umincorp in een interview met Quote. “Olie en gas zijn gewoon spotgoedkoop. Heel lang is verkondigd dat er een businessmodel onder de hele energietransitie zit, maar in sommige situaties is dat niet het geval.”

Heffing pakt verkeer uit

Een andere oorzaak voor de problemen is een heffing op plastic die de EU in 2021 invoerde. Lidstaten moeten 800 euro per ton niet-gerecycled verpakkingsafval betalen, oplopend naar oplopend naar 1.000 euro in het nieuwe begrotingsvoorstel van de EU.

In de praktijk pakt die heffing echter weinig effectief uit. In Nederland wordt het bedrag betaald uit de algemene belastingen: burgers dragen indirect zo’n 14 euro per persoon per jaar bij, ongeacht hun plasticverbruik. Producenten van nieuw plastic blijven buiten schot. In Duitsland wordt de heffing wél doorberekend aan producenten, wat daar een gelijker speelveld voor recyclers oplevert.

Import en export zorgen voor problemen

Meer dan 20 procent van het plastic dat in de EU wordt gebruikt, bestaat uit gerecycled plastic – ook wel recyclaat genoemd – dat van buiten Europa wordt geïmporteerd. Dit materiaal komt vaak uit landen met lagere milieueisen en belandt tegen lage prijzen op de Europese markt.

Tegelijkertijd exporteren EU-landen hun eigen plasticafval. Nederland voerde in 2023 meer dan 15.000 ton uit, vooral naar Vietnam en Indonesië, omdat verwerkingscapaciteit in Europa ontbreekt of recycling elders goedkoper is. Deze combinatie – goedkope importen en export van eigen afval – zet Europese recyclers verder onder druk.

Vanaf 2026 wordt export naar niet-OESO-landen (een samenwerkingsverband van 38 welvarende landen) verboden. Maar de vraag is of een exportverbod voor het gewenste effect zorgt. Doordat recyclers hun materiaal niet kwijt kunnen, stapelen onverkoopbare voorraden zich op waardoor veel afval in de verbrandingsoven belandt: inmiddels wordt 36 procent van het plasticafval in Nederland verbrand, met extra CO₂-uitstoot tot gevolg. Experts vrezen dat een exportverbod leidt tot meer verbranding van plasticafval zolang de recyclingindustrie in Europa zwak blijft.

Sector luidt de noodklok

De sector zelf luidde al de noodklok. Eind 2024 overhandigden de Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie (NRK), Plastics Europe, Vereniging Afvalbedrijven (VA), chemiekoepel VNCI en VNO-NCW een gezamenlijke petitie aan het kabinet. Het onmogelijk worden om nieuw plastic en recyclaat van buiten Europa te importeren ten koste van Europees recyclaat. “Recyclaat uit Europa moet op één komen”, vertelde VA-voorzitter Bart van de Leemput aan EenVandaag.

Ook op EU-niveau klinkt de noodkreet. Sophie Sicard van de Europese recyclingfederatie Euric pleitte begin dit jaar voor noodfinanciering en actie tegen dumping. Arnol Craigh van het Oostenrijkse plasticbedrijf Borealis vatte het zo samen: “Dit is geen oproep tot protectionisme, maar tot coherentie. Beleidsmakers moeten nu ingrijpen. De Europese circulaire economie kan niet gebouwd worden op geïmporteerd plastic.”

Zolang nieuw plastic goedkoop blijft en gerecycled materiaal marktaandeel verliest, dreigen de Europese doelen buiten bereik te raken. Zonder stevig beleid om recycling te ondersteunen en import te reguleren, zal de EU vooral meer plastic verbranden. De circulaire economie komt in dat geval niet van de grond.

Nieuwsgierig of de noodkreet van de recyclingindustrie in Brussel aankomt en of er toekomst is voor de Europese plasticrecyclers? Abonneer je dan nu op de nieuwsbrief Van economie tot euro en blijf voor slechts 5,50 euro per maand op de hoogte. Elke twee weken ontvang je exclusief economisch nieuws en achtergronden uit Brussel, Den Haag en de rest van Europa in jouw mailbox.