Nederland vindt het plan van de Europese Commissie om in elk land een enorme hoeveelheid reserve gas op te slaan nogal rigide. Na de Russische inval in Oekraïne en de energietekorten die vervolgens ontstonden, werd afgesproken om voldoende gas in voorraad te hebben. De Europese Commissie wil die afspraken nu verlengen. Voor Nederland zou dat betekenen dat de voorraadcapaciteit met negentig procent moet zijn gevuld. Althans op papier, want er zijn uitzonderingen.

Omdat Nederland relatief veel opslagcapaciteit heeft hoeven we uiteindelijk de negentig procent niet te halen. Bovendien hebben we ook veel gas bestemd voor het Verenigd Koninkrijk opgeslagen en dat is eveneens reden om het percentage bij te stellen. Uiteindelijk komt volgens de rekensom die het ministerie van Klimaat en Groene Groei heeft gemaakt ons land uit op 74 procent.

Wat is er tegen?

Met het percentage en de rekensom is niks mis. Wel met het algemene principe. Het kabinet vindt de doelstellingen veel te rigide en te veel bedacht vanachter het bureau. Zo mogen landen die veel LNG hebben (zoals Nederland) die maar beperkt meetellen. Bovendien moeten landen die veel mogelijkheden hebben om gas op te slaan (zoals Nederland) veel meer opslaan dan landen die nauwelijks capaciteit hebben.

Opslaan kost geld, het aankopen van gas kost geld en die uitgaven hebben landen zonder opslagcapaciteit dus niet, ondanks de korting die Nederland krijgt. Bovendien is de gasmarkt een particuliere markt, waar overheden nauwelijks invloed op hebben, zo schrijft het kabinet aan de Tweede Kamer. Lees hier de reactie van het kabinet.